e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepbig flesbagje: flɛsbɛkskǝ (Welten), flessenbag: flɛsǝbax (Achel), flɛsǝmbaq (Tegelen), flɛšǝbak (Montfort), lebberaar: lɛbǝrē̜r (Gelinden, ... ), lep: lɛp (Venlo), lepkeu: lępkø̄ (Lanklaar), lɛpkø̄ (Middelaar), lepkuusje: lɛpkuskǝ (Meijel), lepper: lɛpǝr (Blitterswijck, ... ), lepperd: lɛpǝrt (Gennep, ... ), leppertje: lɛpǝrkǝ (Maasmechelen), leppoggen (mv.): lɛppogǝ (Milsbeek, ... ), lepser: lɛpšǝr (Oost-Maarland), lepserd: lɛpšǝrt (Hoensbroek), lurker: lørkǝr (Grathem), melkbag: melkbax (Wellen), męlkbak (Maasmechelen), męlkbax (Beringen, ... ), męlǝkbak (Borgloon), męlǝkbax (Paal), melkkurre: męlkkørǝ (Sint-Truiden), męlǝkkyrǝ (Niel-Bij-Sint-Truiden), speetbag: spētbax (Hoeselt), tetbig: tętbex (Rapertingen), tetvarken: tętvęrǝkǝ (Halen), zoeteling: zø̄tǝleŋ (Swalmen), zuiker: zau̯kǝr (Tongeren), zūkǝr (Holtum) Een big die met koemelk wordt grootgebracht. [N 19, 15; N 19, 16; monogr.] I-12