26183 |
lijken |
banen:
bānǝ (L265p Meijel),
binnentouwen:
benǝtǫwǝ (L289p Weert),
boordkoorden:
bōrt˱kōr (P051p Lummen),
doekentouwen:
dø̄ktǫwǝn (L432a Koningsbosch),
haallitsen:
haallitsen (P046p Linkhout),
hekke(n)touwen:
hɛkǝtǫwǝ (L289p Weert),
kemptouwen:
kɛmptǫwǝ (Q112p Voerendaal),
koorden:
kōr (P051p Lummen),
koordjes:
kørtjǝs (L288a Ospel),
lijken:
lęjkǝ (L381b Peij),
lijntjes:
lijntjes (L209p Merselo),
lissen:
lissen (L165p Heijen),
litsen:
letsǝ (L313p Sint Huibrechts Lille),
letsǝn (L355p Peer),
luiken:
luiken (L292a Maxet),
lȳk (L211p Leunen),
lȳkǝ (L164p Gennep, ...
L325p Horn,
L321p Neeritter,
L318p Stramproy,
L374p Thorn,
L289p Weert),
lø̜jkǝ (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket,
L289h Boshoven,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
lūkǝ (L369p Kinrooi, ...
L319p Molenbeersel),
touwtjes:
tǫwkǝs (L286p Hamont),
zeilkoordjes:
zeilkoordjes (L292p Heythuysen),
zoomtouwen:
zǭmtǭwǝ (L316p Kaulille)
|
De touwen die in de rand van elk zeil zijn ingenaaid en waarmee het zeil aan de kikkers van de roede enerzijds en aan de toppen van de scheien anderzijds wordt vastgemaakt. [N O, 5b; A 42A, 70; monogr.]
II-3
|