33276 |
lijnzaadkoek |
broei van lijnkoeken:
brø̜i̯ van linkǫx (Q116p Simpelveld),
brø̜i̯ van līnkø̄k (Q203p Gulpen, ...
Q113p Heerlen),
broei van lijnzaad:
brø̜i̯ va līnzǭǝt (Q121p Kerkrade),
koek:
kūk (P174p Velm),
lijzenskoek:
lēzǝnskūk (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
reubkoek:
røb˱kōk (L287p Boeket, ...
L288p Nederweert),
reubskoek:
rø̄b˱skōk (L326p Grathem)
|
Van de pulp wordt niet alleen meel en pap gemaakt, maar er worden ook gemakkelijk te bewaren koeken van geperst. Deze vormen wintervoer van een goede kwaliteit. Na het teloorgaan van het ambachtelijke olieslaan worden industriële lijnkoeken als veevoeder gebruikt. Zie aflevering II.3, Molenaar, lemma Koek, blz. 166.
I-5
|