e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lindehoning lindehonig: lenǝhø̜nex (Tessenderlo), lindehoning: lendjǝnhu.neŋ (Weert), lendǝhōneŋ (Venlo), lendǝhōǝneŋ (Noorbeek, ... ), lenjǝhoneŋ (Meijel), lenjǝhōneŋ (Asenray / Maalbroek, ... ), lenǝhōneŋ (Houthalen), leŋǝhōneŋ (Peij, ... ), lindehoning (Achel, ... ), linǝnhōneŋ (Diepenbeek) Honing afkomstig van de lindebloesem. De linde is met koolzaad, heide, fruit en klaver één van de belangrijkste drachtbronnen. Men spreekt van lindehoning, heihoning enz., wanneer de nectar van die bepaalde boom of plant voor het grootste deel de grondstof vormt voor honing. Naast de genoemde drachtbronnen kunnen allerlei soorten bomen en planten als acacia, distel, korenbloem, wilde klaver, boekweit en kastanje leveranciers zijn van nectar. Per plant of boom is de hoeveelheid bloesem en dus ook de nectar van jaar tot jaar wisselvallig en sterk afhankelijk van factoren zoals weer en vruchtbaarheid van de bodem. De verschillende drachtbronnen beīnvloeden kleur, smaak, vochtigheidsgehalte en geur van de honing. Zo is lindehoning amberkleurig en dun vloeibaar met een naar munt zwemende geur (De Roever, pag. 380). [N 63, 112b; Ge 37, 133; monogr.] II-6