e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maalkleren coutil: kuti.l (Lanaken), floeren kleder: fluǝrǝ klɛjǝr (Sint-Lambrechts-Herk), grijze kleder: gręjs klɛjǝr (Gutschoven), lichte kleder: lextǝ klęjǝr (Kanne, ... ), maalderskostuum: māldǝrskǫstym (Lauw), maalkostuum: mǭ.lkǝstøm (Tongeren), molenpakje: mø̄lǝpɛkskǝ (Kanne), mollersoveral: mǫlǝrs˱ōvǝral (Lauw), overal: ō.vǝral (Maastricht, ... ), ōvǝral (Bommershoven), peper en zout: pę̄.pǝr ɛn zā.t (Lauw), pyjama: pežǝma (Alken, ... ), pižǝma (Mal, ... ), stofpit: stǫfpet (Haren), stubjas: stø̜pjas (Berlingen), witte jeans: wetǝ dzīns (Sint-Truiden), witte kleder: wetǝ klīǝr (Sint-Truiden) De kleding die de molenaar draagt tijdens het malen. Vanwege het stof dat hierbij ontstaat, worden over het algemeen kledingsstukken gedragen die licht van kleur zijn. Het lemma bevat algemene benamingen voor de maalkleding, opgaven die op een uit jas en broek bestaand kledingsstuk duiden en termen waarmee een specifiek kledingsstuk (stofjas, stofpit) wordt bedoeld. [Coe 241; Grof 271] II-3