26458 |
mal |
binnenwerkmodel:
binnenwerkmodel (L319p Molenbeersel),
cintre:
sē̜trǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
sɛntr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
formeel:
fǫrmēl (L163p Ottersum),
gabarit:
gabaret (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Winterslag]),
gábáret (Q000 Zie mijnen
[(Winterslag)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
gábári (Q000 Zie mijnen
[(Winterslag)]
[Winterslag]),
gewelfcirkel:
jǝwølǝfserkǝl (Q121c Bleijerheide),
gewelfplankje:
gǝwɛlfplɛŋkskǝ (L330p Herten),
haampatroon:
(mv)
hāmpǝtrǭnǝ (Q098p Schimmert),
mal:
mal (L291p Helden, ...
P057p Kuringen,
Q088p Lanaken,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
Q204a Mechelen,
L321p Neeritter,
L362p Opitter,
L163p Ottersum,
P058p Stevoort,
P056p Stokrooie,
L374p Thorn,
L210p Venray,
Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
mál (K353p Tessenderlo),
mallat:
māllat (Q240p Lauw),
model:
modɛl (Q121c Bleijerheide, ...
L290p Panningen),
patroon:
patroon (L292p Heythuysen),
patrun (Q095p Maastricht),
patruwn (P176p Sint-Truiden),
patruwǝn (Q113p Heerlen),
patrūn (Q203p Gulpen, ...
Q204p Wittem),
pǝtruwǝn (K353p Tessenderlo),
pǝtrōn (L382p Montfort),
(mv)
patruǝnǝ (L321p Neeritter, ...
Q111q Ransdaal,
L271p Venlo,
Q204p Wittem),
sjabloon:
šablōn (Q121c Bleijerheide, ...
Q111p Klimmen,
L432p Susteren,
Q204p Wittem),
snijmaat:
(mv)
snījmǭtǝ (L289p Weert)
|
Boogvormig uitgezaagd plankje dat wordt gebruikt bij het vervaardigen van een gewelfd plafond. [N 54, 144b] || Elk van de twee stukken karton, als model gebruikt bij het uitsnijden van de leerhelften voor het haamkussen of kussenleder. [N 36, 15a; Li 1963, 53] || Houten of metalen boog die wordt gebruikt bij het plaatsen van betonblokken als bekleding van blijvende steengangen. [monogr.; Vwo 223; Vwo 243; Vwo 331] || Houten plank de kromming van de kerf heeft en aan het uiteinde enkele gaten.vertoont. Een van de gaten plaatst men in het midden van de molensteen om hem in panden te verdelen of om te controleren of de voorbijligging nog juist is. [Vds 183; Vds 184; Jan 212; Coe 182; N O, 34i]
II-10, II-3, II-5, II-9
|