30093 |
massieve muur |
dikke muur:
dekǝ mūr (Q193p Gronsveld, ...
Q194p Rijckholt),
massieve muur:
masif mūr (Q113p Heerlen, ...
L432p Susteren,
Q097p Ulestraten),
muur:
mōr (L318b Tungelroy),
mūr (P176p Sint-Truiden),
toeë muur:
tuw mūǝr (Q039p Hoensbroek),
vaste muur:
[vaste muur] (Q018p Geulle, ...
L364p Meeuwen),
vol muurwerk:
vǫl m ̇ūrwęrǝk (Q121c Bleijerheide),
volle brikmuur:
vǫlǝ brekmuǝr (Q083p Bilzen),
volle muur:
vol [muur] (L360p Bree, ...
L364p Meeuwen),
volǝ [muur] (K318p Berverlo, ...
K278p Lommel,
K353p Tessenderlo),
vǫl [muur] (Q202p Eys, ...
Q113p Heerlen,
Q039p Hoensbroek,
L316p Kaulille,
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
L289b Leuken,
Q099q Rothem,
L270p Tegelen,
Q013p Uikhoven,
Q097p Ulestraten,
L289p Weert),
vǫlǝ [muur] (Q083p Bilzen, ...
Q003p Genk,
Q095p Maastricht,
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden)
|
Massieve muur zonder spouw. De dikte van buitenmuren die op deze wijze werden opgemetseld, kon anderhalf-, twee- of tweeëneenhalfsteens zijn. Zie ook het lemma 'Tweesteense muur'. Massieve muren isoleerden slecht warmte en geluid. Bovendien waren ze moeilijk waterdicht te maken. Optrekkend vocht ging men tegen door regelmatig een laag asfaltpapier tussen de voegen te leggen. Zie ook het lemma 'Asfaltpapier'. Het woord '(muur)' is fonetisch gedocumenteerd in het lemma 'Muur'. [N 31, 36a]
II-9
|