26211 |
met alleen de toppen ontbloot |
op het koordje:
op˱ ǝt kørtjǝ (L265p Meijel),
ǫp˱ ǝt kørtjǝ (L286p Hamont),
ǫp˱ ǝt kø̜rtjǝ (L164p Gennep, ...
L289p Weert),
ǫp˱ ǝt kōrtšǝ (L316p Kaulille),
op het touwtje:
op het touwtje (Q112p Voerendaal),
op klein koordje:
ǫp klęjn kø̜̄rtjǝ (L374p Thorn),
op koordje:
ǫp kørtjǝ (L355p Peer),
ǫp kø̄rtjǝ (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
rond koordje:
rǫnt kǫrtjǝ (L211p Leunen),
rond op het koordje:
rontj˱ op ǝt kø̄rtjǝ (L320a Ell, ...
L292a Maxet),
twee op het koordje:
[twee] ǫp˱ ǝt kø̄rtjǝ (L320a Ell)
|
Gezegd van een molen wanneer deze draait met zeilen die aan de toppen opgerold zijn. Zie ook afb. 44C. [N O, 7g; A 42A, 74; A 42A, add.]
II-3
|