33019 |
moederkoren |
beretand:
bērǝtān (Q168a Rijkhoven),
bērǝtānt (Q093p Rosmeer),
bęi̯rǝntant (Q009p Maasmechelen),
brand:
brand (Q038p Amstenrade, ...
Q099p Meerssen,
L424p Meeswijk,
Q196p Mheer,
Q098p Schimmert,
Q101p Valkenburg,
Q208p Vijlen),
brantj (L327p Beegden, ...
L330p Herten),
brānt (L192p Bergen, ...
L215p Blitterswijck,
L214a Geysteren,
L269a Hout-Blerick,
L267p Maasbree,
L217p Meerlo,
Q199p Moelingen,
L314p Overpelt,
Q200p s-Gravenvoeren,
Q247p Sint-Martens-Voeren,
Q247a Sint-Pieters-Voeren,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L268p Velden,
L214p Wanssum,
L289p Weert),
brandkoorts:
brantkǫrs (L286p Hamont),
brandkoren:
brandkoren (L355p Peer),
de ziekte:
de ziekte (K360p Heusden),
duivekoren:
duvǝkorǝ (L291p Helden, ...
L288p Nederweert),
dūvǝkǭrǝ (L292p Heythuysen),
dǫu̯vǝku̯ǫn (Q089p Martenslinde),
duivelskoren:
dyvǝlskø̜rǝ (Q109p Hulsberg),
dyvǝlskǫrǝ (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
dyvǝlskǭrǝ (L324p Baexem),
dȳvǝlskōrǝ (Q113p Heerlen, ...
L291p Helden,
L266p Sevenum),
duivelsteken:
dyvǝlstɛ̄kǝ (Q012p Rekem),
hanespoor:
hanǝspoi̯r (Q075p Vliermaalroot),
hǭnǝspor (Q166p Vechmaal),
hondskoren:
hǫnskurǝ (L415p Opoeteren),
hǫnskuǝrǝ (L418p Niel-bij-As),
hongerkoren:
hǫŋǝrkø̜n (L191p Afferden),
katerwit:
kātǝrwēs (Q284p Eupen),
kokkelkoren:
kokkelkoren (L289p Weert, ...
L375p Wessem),
kukǝlkǭrǝ (L377p Maasbracht),
kokkelskoren:
kukǝlskurǝ (L421p Dilsen),
kǫxǝlskurǝ (L420p Rotem),
korenkruid:
korǝnkrut (Q039p Hoensbroek),
korenmoer:
korǝnmōr (L371p Ophoven),
koǝrǝmōr (L422p Lanklaar),
kȳrǝmōr (Q012p Rekem),
krokkoren:
krē̜kūrǝ (Q003p Genk),
loos koren:
luu̯is korǝ (L314p Overpelt),
moederkoren:
moederkoren (L192p Bergen, ...
Q096a Borgharen,
L247p Broekhuizen,
L421p Dilsen,
L320a Ell,
L291p Helden,
L246p Horst,
L370p Kessenich,
L369p Kinrooi,
L376p Linne,
Q095p Maastricht,
L217p Meerlo,
L288a Ospel,
L318p Stramproy,
L210p Venray,
Q117a Waubach),
moi̯ǝrkuǝrǝ (P121p Ulbeek),
moi̯ǝrkǫu̯rǝ (P118a Wijer),
mudǝrkuǝn (P184p Groot-Gelmen),
mudǝrku̯ǫn (Q168a Rijkhoven, ...
Q168p s-Herenelderen),
mudǝrkōn (P176p Sint-Truiden),
mudǝrkǫrǝ (L265p Meijel, ...
L266p Sevenum),
mudǝrkǫu̯rǝ (K353p Tessenderlo),
mudǝrkǫu̯ǝrǝ (K353p Tessenderlo),
mudǝrkǭrǝ (L215p Blitterswijck, ...
L377p Maasbracht,
L268p Velden),
mudǝrkǭǝn (P193p Mettekoven),
mui̯ǝkorǝ (P048p Halen, ...
P057p Kuringen,
K315p Oostham,
Q001p Zonhoven),
mui̯ǝrkorǝ (K358p Beringen, ...
L317p Bocholt,
L354p Wijchmaal),
mui̯ǝrkǭrǝ (L216p Oirlo),
mȳrǝku̯ǫn (Q171p Vlijtingen),
mø̜dǝrkǫn (Q208p Vijlen),
mōdǝrkorǝ (L320p Hunsel, ...
Q098p Schimmert),
mōdǝrkuǝrǝ (L328p Heel),
mōdǝrkǭrǝ (L295p Baarlo, ...
L269p Blerick,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
L330p Herten,
L382p Montfort,
Q012p Rekem,
Q032p Schinnen,
L385p Sint Odilienberg,
Q013p Uikhoven),
mōi̯ǝrkorǝ (L317p Bocholt, ...
L353p Eksel,
L286p Hamont,
L413p Helchteren,
L414p Houthalen,
P055p Kermt,
Q009p Maasmechelen,
L312p Neerpelt,
L314p Overpelt,
K357p Paal,
L355p Peer,
Q078p Wellen),
mōi̯ǝrkorǝs (Q078p Wellen),
mōi̯ǝrkoǝrǝ (L418p Niel-bij-As),
mōi̯ǝrkurǝ (L360p Bree, ...
L361p Tongerlo),
mōi̯ǝrkø̜rǝ (L416p Opglabbeek, ...
P052p Schulen),
mōi̯ǝrkōn (P119p Sint-Lambrechts-Herk, ...
P177p Zepperen),
mūdǝrkōǝn (Q083p Bilzen),
mǫdǝrkorn (Q203p Gulpen),
mǫdǝrkǫǝn (Q261p Hauset, ...
Q257p Hergenrath,
Q255p Kelmis,
Q278p Welkenraedt),
mǫdǝrkǭrǝ (Q118p Schaesberg),
mǫi̯ǝrkorǝ (P050p Herk-de-Stad, ...
K278p Lommel,
K361p Zolder),
mǫi̯ǝrkoǝn (Q160p Bommershoven, ...
Q074p Kortessem,
Q080p Vliermaal),
mǫi̯ǝrkō.n (P179p Aalst),
mǫi̯ǝrkōǝn (P192p Voort),
mǫi̯ǝrkǭn (Q156p Borgloon, ...
Q167p Koninksem),
mǫu̯dǝrkø̄rǝ (Q002p Hasselt),
moer:
mōrǝ (Q198p Eijsden, ...
Q175p Riemst),
moerkoren:
murkorǝ (K317p Leopoldsburg, ...
L355p Peer,
Q117b Rimburg,
L375p Wessem),
muǝrkorǝ (L315p Kleine-Brogel, ...
L319p Molenbeersel),
mōrkorǝ (Q102p Amby, ...
Q103p Berg / Terblijt,
L381p Echt,
Q017p Elsloo,
Q284p Eupen,
Q021p Geleen,
Q105p Heer,
Q113p Heerlen,
L325p Horn,
Q016p Lutterade,
Q009p Maasmechelen,
Q099p Meerssen,
L321p Neeritter,
L387p Posterholt,
Q032a Puth,
Q099q Rothem,
Q118p Schaesberg,
Q032p Schinnen,
L296p Steyl,
Q097p Ulestraten),
mōrkuorǝ (L420p Rotem),
mōrkōǝn (Q196p Mheer),
mōrkōǝrǝ (Q006p Leut),
mōrkǫu̯n (Q192p Margraten, ...
Q204a Mechelen),
mōrkǫu̯rǝ (Q202p Eys),
mōrkǭrǝ (L250p Arcen, ...
L333p Asenray / Maalbroek,
L300p Beesel,
L297p Belfeld,
Q035p Brunssum,
L426p Buchten,
L323p Buggenum,
L431p Dieteren,
L330p Herten,
L269a Hout-Blerick,
L298p Kessel,
Q111p Klimmen,
L427p Obbicht,
L299p Reuver,
Q098p Schimmert,
Q116p Simpelveld,
L378p Stevensweert,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L374p Thorn),
mǫu̯rku̯oǝn (Q072p Beverst),
mǫu̯rkǫu̯rǝ (Q020p Sittard),
mǫu̯rkǭrǝ (Q029p Bingelrade, ...
L430p Einighausen,
Q030p Schinveld),
mǫǝrkǫǝn (Q250p Hombourg),
mǭrkǭrǝ (L381b Peij),
moerkrankte:
murkręŋdǝ (Q088p Lanaken),
moerziekte:
mǫu̯rzēktǝ (Q007p Eisden),
mussenkoren:
mø̄sǝkōrǝ (L291p Helden),
mø̜sǝkōrǝ (L290p Panningen),
paardskoren:
piāskōrn (Q001p Zonhoven),
roest:
roest (L369p Kinrooi, ...
L265p Meijel,
L290p Panningen,
L266p Sevenum,
L192a Siebengewald),
rus (L295p Baarlo),
rōs (Q109p Hulsberg
[(een lichte graad)]
, ...
Q009p Maasmechelen),
rǫs (Q095p Maastricht, ...
L288p Nederweert,
L423p Stokkem),
stuifbrand:
žtø̜i̯f˱brant (Q222p Vaals),
vlughaver:
vlughaver (Q192p Margraten),
vogelzaad:
vōgǝlzǭt (Q096c Neerharen),
vuur:
vȳr (L330p Herten, ...
Q260p Walhorn),
wijvenkoren:
wivǝrkurǝ (L366p Gruitrode),
wildvuur:
wildvuur (Q204a Mechelen),
wolfskoren:
wolfskoren (L353p Eksel, ...
K278p Lommel,
L209p Merselo),
wǫlfskø̜̄n (L213p Well, ...
L215a Wellerlooi),
wǫlfskǫrǝ (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
w˙ǫlǝfskoǝrn (Q001p Zonhoven),
wolfstand:
wolfstand (Q095p Maastricht),
wōfstāntj (Q033p Oirsbeek),
wǫlfstānt (L248p Lottum, ...
P220p Mechelen-Bovelingen,
L313p Sint Huibrechts Lille),
zwarte aren:
zwatǝ ūǝrǝ (P183p Mielen-boven-Aalst),
zwatǝ ǫu̯ǝrǝ (Q074p Kortessem),
zwarte haver:
zwarte haver (L282p Achel),
zwarte tarwe:
zwatǝ tɛrǝf (P176p Sint-Truiden),
zwartgraan:
zwɛtgrɛ̄n (P047p Loksbergen),
zwartkoren:
zwartkoren (L282p Achel, ...
K314p Kwaadmechelen,
L314p Overpelt),
zwatkorǝ (P049p Donk),
zwatkoǝn (Q167p Koninksem, ...
Q161p Piringen),
zwatkōn (P120p Alken, ...
P176p Sint-Truiden,
P177p Zepperen),
zwɛrtkōrǝ (K358p Beringen),
zwɛtkōrǝ (K317p Leopoldsburg, ...
K357p Paal),
zwɛtkōrʔn (K314p Kwaadmechelen)
|
De zwarte woekering die te voorschijn komt uit de aren van verschillende granen en grassoorten; vooral bekend bij rogge. De getroffen gewassen zijn zowel schadelijk voor mens en dier (vruchtafdrijvend), als tegelijkertijd geneeskrachtig (bloedstelpend en de baring opwekkend). Botanisch is de woekering een schimmel (Ustilago segetum Cord.) waardoor de plant al bij het kiemen geïnfecteerd wordt en die pas naar buiten komt als de gewassen vrucht beginnen te dragen. De ziekte was zeer gevreesd onder de landbouwers en er bestaan dan ook vele, vaak bijgelovige, gebruiken om het moederkoren tegen te gaan. Sommige zegslieden geven dan ook aanvullende opmerkingen die zowel op deze angst als op de waarde van het moederkoren wijzen. De benamingen met moeder- en moer- wijzen wel op de baringbevorderende werking van het moederkoren. In L 250 wordt opgemerkt: "Werd vroeger verzameld voor apotheken; thans in Zwitserland gekweekt."; in L 270: "Een zwak aftreksel van ''moorkore'' werd vroeger direct na de bevalling aan de moeder gegeven; dit i.v.m. tegengaan van bloedverlies; het werd in de koffiemolen gemalen." In Q 97: "Dit moorkore kwam vroeger vaak voor. Tot een bepaalde hoeveelheid was het toelaatbaar. Moorkore werd vroeger goed betaald. Deze plant had namelijk de eigenschap dat ze, in gemalen toestand, in staat was de vrucht te kunnen afdrijven. Reden waarvoor ze door apothekers werd gekocht. Als er teveel van dit spul in het dierenvoer zat, betekende dat voor de boeren vaak een strop. De beesten gingen dan "versjete", d.w.z. de kalveren werden te vroeg geboren en overleefden dit meestal niet." De benaming duivelskoren en duivelsteken alsook de vernoemingen met diernamen wijzen wel op het taboe dat op deze gevreesde ziekte rustte. De benaming hanespoor is wel een leenvertaling van het Fr. ''ergot''.' [A 43, 11; L 1 a-m; L 1 u, 163; L 15, 12; S 24; monogr.]
I-4
|