29458 |
mondstuk van de kleimolen |
mond:
mõnt (L163p Ottersum),
mondstuk:
mondstuk (L270p Tegelen),
monjtstøk (L374p Thorn),
monjtštøk (L299p Reuver, ...
L331p Swalmen),
muil:
mūl (L163p Ottersum),
snuit:
snyt (L163p Ottersum),
uitlaat:
ytlǭt (L163p Ottersum)
|
De opening onder in de kleimolen waardoor de klei naar buiten wordt gedrukt. [N 49, 16d] || Opening onder in de kleimolen, waardoor de klei naar buiten werd gedrukt. In L 374 stond bij het mondstuk een arbeider, de zgn. klopper (klǫp\r), die telkens een stuk klei van de streng sneed en dit tot een bal klopte (Donkers, pag. 39). [monogr.]
II-8
|