e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachtbraken aan de zwabber blijven: án de zwabber blîêve (Tienray), balkereren: balkəree.rə (Kelpen), bonjouren (<fr.): bəzjōērə (Meijel), brakelen: brakgele (Waubach), brakkele (Eys), brakkelle (Vlodrop), bràGGələ (Heerlen, ... ), doorhouden: doeerhoajje (Weert), doorhao (ô) (Neer), dörhaawə (Meijel), durchzakken: dŭrgzàkkə (Nieuwenhagen), dweilen: dweilen (Gennep), krawaken: Van Dale: krawaken, (gew.) nachtbraken.  krawaake (Sittard), krawakə (Maastricht), nachtbrakelaar (zn.): nachbrakkelèèr (Wijlre), nachtbrakelen: nach-braGele (Schaesberg), nachbrakkele (Maastricht, ... ), nachbrakkələ (Sweikhuizen), nachtbrakkelen (Kesseleik), ps. boven de beide gs moet nog een ^staan; deze combinatieletters kan ik niet maken!  nachbrag^g^ele (Gulpen), nachtbraken: naajt-braoke (Mheer), nacgbrake (Geleen), nach brake (Meerlo), nach brāākə (Reuver), nach-brāāke (Schimmert), nachbraake (Geleen), nachbraakə (Schinnen), nachbraave (Weert), nachbrake (Beek, ... ), nachbraken (Stein), nachbrakn (Brunssum), nachbrakə (Doenrade, ... ), nachbrakən (Urmond), nachbroaken (Eigenbilzen), nachbrààke (Horst), nacht brake (Schimmert), nacht braken (Born), nachtbraake (Thorn, ... ), nachtbraakə (Oirsbeek), nachtbragke (Bree), nachtbrake (Ell, ... ), nachtbraken (Eksel, ... ), nachtbrakə (Ubachsberg), nagbraake (Geulle, ... ), nagbraakə (Hulsberg, ... ), nagbrāākə (Guttecoven), nāchbráákə (Maastricht), nàch braakə (Maastricht), nàchbrààkə (Susteren), nàchtbraGGe (As), nàchtbrákə (Loksbergen), náchtbrake (Venray), nágbráákə (Venlo), nachtbraker (zn.): nachtbraeker (Hoensbroek), nachtbraker (Montfort), nachtraaf (zn.): nachraaf zeen (Kapel-in-t-Zand), nachraau (Stein), nachraof (Maastricht), nachtravel (zn.): naoch-raavel (Sevenum), nààcht ravel (Sevenum), nachtravelen: nachravele (Maasbree), nachtraven: nàchtráávə (Heel), (zelfst. nw.).  nachraove (Maastricht), nachtsboemelaar (zn.): naätz boemeler (Vaals), nachtsbrakelen: naatsbragkele (Kerkrade), naksbraggelen (Maastricht), naksbrakgelen (Maastricht), nā.ts˂br‧aqələ (Eys), nàts-bràkkələ (Epen), nachtsbraken: nagsbrààkə (Oirsbeek), nachtsraaf (zn.): nachtsraaf (Susteren), nachtsraven: naachsraove (Gronsveld), nachtuil (zn.): nachuul zeen (Kapel-in-t-Zand), nooits genoeg krijgen: noets genog kriegə (Maastricht), schwalsteren: sjwàlstərə (Heerlen), tempelieren: tempelieren (di meer) (Jeuk), zwabbelen: WTN: zwabbelen, 9. veel drinken en daarbij veel drank op den grond morsen; -12. zwalken; -13. pierewaaien, boemelen.  z-wāb-bələ (Maastricht), zwabber (zn.): zjwabber (Herten (bij Roermond)), zwabber (Thorn), zwabberen: zjwabbere (Voerendaal), zwabbere (Blerick, ... ), zwabbərə (Montfort), zwadderen: zwadderen (Zonhoven), zwalken: zjwalke (Herten (bij Roermond)) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1