e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachtzwaluw boomkikker: boēwmkikker (Venray), bôêmkikker (Venray), geitenmelker: geetemilker (Heerlen, ... ), gei.temè.lker (Boukoul, ... ), geijemèlker (Middelaar), geitemelker (Hamont, ... ), geitemèlker (Baexem, ... ), geitemèèlker (Weert), geitemélker (Haelen, ... ), geiteméélker (Weert), geitemölker (As, ... ), geitenmelker (Genk, ... ), gei̯təmɛlkər (Kinrooi), getemelker (Eigenbilzen, ... ), getemelleker (Zonhoven), getenmelker (Zonhoven), geîtemêlleker (Altweert, ... ), gētəmeͅləkər (Hasselt), gēͅi̯təmeͅlkər (Overpelt), gēͅi̯təmɛlkər (Beringe, ... ), gè.jtemélker (Gennep, ... ), gètemelker (Eigenbilzen, ... ), gétemèlker (Venray), jeetemelker (Gemmenich), je’temelker (Bleijerheide, ... ), doorgaans Frings, soms eigen spelling  jaʔəmeͅlʔər (Kwaadmechelen), Frings, omgesp.  gɛ̄təmɛləʔər (Lommel), Frings; half lang als lang omgespeld  gēͅitəmeͅlkər (Lanklaar), è van avec  geitemèlker (Horn), nachtmelker: nachtmelker (Afferden, ... ), nachtpad: naachpad (Zonhoven), nachpat (Heusden), nachtraaf: nachraaf (Heusden), nachsraaf (Sittard, ... ), vdBerg; omgesp.  naxtrāf (Stokrooie), nachtratel: nachtraatel (Nederweert, ... ), nachtuil: IPA, omgesp.  nax˂yl (Rekem), nachtzwalber: naatschwalber (Spekholzerheide), naatzwolber (Rimburg), nachsjwelber (Gulpen), nachtzwelbel (Stein), nachtzwalf: nachtzwalef (Opglabbeek), nachtzwelf (Tungelroy), nax˃zweͅlf (Maaseik), nachtzwalft: nachtzwaleft (Neerpelt, ... ), nachtzwalg: nachzjwalg (Heythuysen, ... ), nagzwalg (Stevensweert), nachtzwalm: naachzwalm (Venlo), nachtswalm (Blerick), nāxtzwaləm (Meijel), nachtzwalmer: naxzwoͅilmər (Tongeren), IPA, omgesp.  nāxswølmər (Beverst), nachtzwaluw: nachzwaluw (Horst), naxtswalyu̯ (Kaulille), nachtzwalver: naxzwɛləvər (Hasselt), noachzwelver (Diepenbeek), Frings  nāxsweͅləvər (Borgloon), nāxzweͅləvər (Diepenbeek), vdBerg; omgesp.  naxtzwɛləvər (Sint-Truiden), nachtzwalvertje: Frings  naxswɛlvərkə (Gelieren/Bret), nachtzwarbel: nachsjwarbel (Brunssum), nagswarbəl (Brunssum), nachtzwarbeltje: nachsjwerbelke (Urmond), nachtzwats: (nāxt)zwats (Lommel), steenbok: steinbok (Maastricht), steinbók (Maastricht), steenzwalber: sjtee-sjwalber (Hoensbroek), vliegende paard: is wanneer ze overdag in een boom zit onvindbaar daar ze de eigenschap heeft niet dwars op een tak te zitten, maar in de lengte, dus parallel met de tak en zodoende onzichtbaar.  vleegendje perd (Thorn), vliegende pad: vlee.gende ped (Boukoul, ... ), vleegende pèt (Melick, ... ), vleegendje pèt (Thorn), vlegendje ped (Haelen, ... ), vlegentje ped (Molenbeersel), vlēgəndə peͅt (Kinrooi), vliegende pad (Hamont, ... ), even sterke schutkleur als de pad  vleegendje pèt (Haelen), zandzwalber: zankswalber (Spekholzerheide), zwalber: zjwalleber (Houthem), zwalf: zwèlf (Ottersum), zwarbeltje: sjwerbelke (Schaesberg) nachtzwaluw [DC 18 (1950)] || nachtzwaluw (27 vrij zeldzame zomervogel; meest op de hei; bruin met allerlei streepjes en vlekjes; overdag onvindbaar; maakt geen nest; roep ratelend [errrrrr-orrrrr] [N 09 (1961)] III-4-1