29366 |
natmaken |
invochten:
envǫxtǝ (L265p Meijel),
natmaken:
natmaken (K278p Lommel, ...
Q253p Montzen),
natmākǝ (L265c Beringe),
natmǭkǝ (L163p Ottersum),
nǭtmǭkǝ (Q083p Bilzen),
netten:
nɛtsǝ (Q121c Bleijerheide),
strepen:
strīpǝ (P047p Loksbergen),
vochtig maken:
vochtig maken (L421p Dilsen),
weken:
węjkǝ (L267p Maasbree)
|
De vezels van de strengen door strijken met een natte lap of een borstel glad leggen. [N 48, 107b] || Het natmaken van de zool om hem te kunnen likken. Zie ook het lemma likken. [N 60, 121a]
II-10, II-7
|