26170 |
niet de goede stand hebben |
(de roede) hangt niet goed:
haŋt niǝ gǫǝt (P051p Lummen),
(de roede) heeft slechte spanning:
hiǝt slęxtǝ spaneŋ (L289p Weert),
(de roede) is niet goed gevleugeld:
is˱ nɛ̄ gōt ˲gǝvlø̄gǝlt (L316p Kaulille),
(de roede) ligt te laag:
lektj tǝ liǝx (L289p Weert),
(de roede) staat niet goed:
stęjt nēt ˲gōt (L374p Thorn),
štęjt nēt ˲gōt (L330p Herten),
(de roede) staat niet goed op de wind:
(de roede) staat niet goed op de wind (P051p Lummen, ...
K357p Paal),
(de roede) staat scheel:
stiǝt sxę̄ǝl (L289p Weert),
stęjt šę̄l (L292a Maxet),
(de roede) staat te hoog op de tempel:
stiǝt tǝ huǝx ǫp ǝ tęmpǝl (L289p Weert)
|
Niet de goede stand hebben, gezegd van een roede wanneer deze nieuw is ingebracht. [N O, 7o]
II-3
|