33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
deeldeur:
dē̜ ̞ldø̄r (L159a Middelaar),
deurslag:
dȳršlāx (Q119p Eygelshoven),
deurvleugel:
dø̄rvleǝgǝl (Q162p Tongeren),
doorslagpoort:
doǝrslaxpoǝt (P174p Velm),
grote deur:
grűtǝ dīr (L416p Opglabbeek),
halve deur:
hau̯f˱ dīǝr (L360p Bree),
halve poort:
halǝf [poort] (L332p Maasniel),
hau̯f [poort] (Q009p Maasmechelen),
hǭf [poort] (Q203b Ingber),
halve schuurpoort:
halǝf šø̄rpǫrt (L322p Haelen),
kant:
kānt (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
kleine poort:
klē̜ ̞n pu̯ót (Q177p Millen),
linkse/rechtse poort:
leŋksǝ/rexsǝ pǭǝt (Q039p Hoensbroek),
poort:
[poort] (Q106p Bemelen, ...
Q021p Geleen,
L429p Guttecoven,
P048p Halen,
K278p Lommel,
L321p Neeritter,
Q158p Riksingen,
Q178p Val-Meer,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
pǭts (Q119p Eygelshoven),
poortdeur:
pǭrtdø̄r (Q036p Nuth),
poortvleugel:
puǝt˲vløǝgǝl (P177p Zepperen),
schuurdeur:
sxyrdør (L286p Hamont),
sxȳrdø̄r (L164p Gennep, ...
L314p Overpelt),
sxø̄rdø̄r (L269b Boekend, ...
L289b Leuken),
sxø̜i̯ǝrdø̜r (P046p Linkhout),
šø̄rdø̄r (L291p Helden),
šīrdīǝr (Q003p Genk),
schuurdeurslag:
sxȳrdø̄rslax (K358p Beringen),
schuurpoort:
sxyi̯ǝrpōrt (P044p Zelem),
šyrpot (Q071p Diepenbeek),
šȳrpǭrt (Q113a Welten),
šȳrpǭt (Q204a Mechelen, ...
Q201p Wijlre),
šø̄rpōrt (Q191p Cadier),
šø̄rpūrt (Q198b Oost-Maarland),
šø̄rpǫrt (L326p Grathem),
slag:
slax (K358p Beringen, ...
K317p Leopoldsburg,
P045p Meldert,
K357p Paal,
P176p Sint-Truiden,
K353p Tessenderlo),
slāx (L317p Bocholt, ...
Q011p Boorsem,
Q007p Eisden,
L422p Lanklaar,
Q096c Neerharen,
L312p Neerpelt,
L318b Tungelroy,
L289p Weert),
slāǝx (P055p Kermt),
slǭ.x (Q160a Haren),
slǭx (Q086p Eigenbilzen, ...
Q158p Riksingen,
Q076p Romershoven),
slǭǝx (P222p Opheers),
šlāx (L430p Einighausen, ...
Q039p Hoensbroek,
Q111p Klimmen,
Q009p Maasmechelen,
Q099p Meerssen,
L322a Nunhem,
Q012p Rekem,
L420p Rotem,
Q099q Rothem,
Q020p Sittard,
L378p Stevensweert,
L432p Susteren,
Q209p Teuven,
Q097p Ulestraten),
šlǭx (Q198a Mesch),
šlǭǝx (Q198p Eijsden),
slagdeur:
slaxdø̜u̯r (P048p Halen),
slax˱dør (P050p Herk-de-Stad),
slāxdȳr (L372p Maaseik),
slāxdīr (L360p Bree, ...
L362p Opitter),
slāx˱dør (P051p Lummen),
šlāx˱dø̄r (Q018a Moorveld),
trekdeur:
tręk˱dø̄ ̞r (L312p Neerpelt),
vleugel:
vli̯øgǝl (Q162p Tongeren),
vli̯ø̜gǝl (Q077b Nederstraat),
vløgǝl (K361a Boekt Heikant, ...
L270p Tegelen,
Q080p Vliermaal),
vlø̄.gǝl (Q160a Haren),
vlø̜i̯gǝr (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
vleugel van de schuurpoort:
vl‚ēgǝl van ǝ sxīrpōrt (Q002p Hasselt),
volle slag:
vǫlǝ slāx (L372p Maaseik)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|