e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oliebol appelen-beignet: Syst. WBD  appele-biejee (Venlo), berlijnse bol: boule de Berlin  berleinse bol (Bilzen), hoendervot: (h)oondervot (Puth), keutel: kuttel (Waubach), kreupelsvot: Syst. WBD In frituurvet gebakken van pannekoekdeeg: kreupelsvótte.  kreupelsvótte (Maasniel), mosterdbol: Syst. Frings  mostərtbol (Melveren), nonnenvot: nonnevot (Grathem, ... ), nonnevotte (Mechelen, ... ), nonnevotten (Oost-Maarland), nonəvoͅt (Sint-Martens-Voeren, ... ), nŭnnevot (Mechelen-aan-de-Maas), nònnevot (Sittard), nònnevòt (Waubach), nónnevot (Thorn, ... ), nónnevót (Simpelveld), nônnevôd (Eygelshoven), øͅnəvoͅt (s-Gravenvoeren), (in beide gevallen korte oo-klank).  noonnevoot (Heerlen), De door u vermeldde nonnevot is iets heel anders als een oliebol. Hier heeft men de oliebol speciaal met Nieuwjaarsvieringen. Maar de nonnevot is een typisch carnavalsgebak dat er als volgt uitziet: tek. zie vragenlijst/bijlage. Dus een gewone lus met een knoop erin. Deze van deeg gemaakte nonnevot wordt in olie gebakken en daarna met suiker bestrooid.  nonnevot (Sittard), Deeg zonder krenten plat gebakken  nónnevot (Guttecoven), Eigen phonetische  nonnəvot (Valkenburg, ... ), Eigen spellingssyst. Zie vragenlijst p.6  nōnnevot (Berg-aan-de-Maas), Eigen syst.  nonnevot (Heerlen), heer had z¯ne boek vol vaan die nonnevotte  nonnevot (Maastricht), korte -oe-  nŏĕnnevot (Oirsbeek), Niet in olie maar in vet gebakken. Nonnevotten met carnaval ronde deegballen of strikken in vet gebakken.  nonnevot (Mechelen), Nonnevot is een deegstuk waarin een z.g. knoop wordt gelegd en dan in olie wordt gebakken (zie ook tek. vragenlijst). Dit is een specifiek Sittards carnavalsgebak, alhoewel dit op meerdere plaatsen in Zuid Limburg wordt gebakken en gegeten, ook als er geen carnaval is.  nonnevot (Munstergeleen), ps. in Heerlen maakt men een soort oliebol van vastere samenstelling. Dit rolt men en maakt er dan een knoop van. Dit noemt men "strikke", ook wel "nonne votte".  nonne vot (Heerlen), schj=ch van chocolade  nonnevot (Heerlerheide), Syst. Frings  noͅnəvoͅt (Hasselt), Syst. WBD  nonnevot (Buchten, ... ), nónnevòtte (Geleen), nónnevót (Boukoul, ... ), Syst. WBD Een door elkaar geslingerd gebak voor vastenavond  nônnevot (Limbricht), Syst. WBD Een nonnevot zou men kunnen noemen een oliestrikje.  nonnevot (Holtum), Verklw. neonnevutje  nónnevót (Heerlen), Verklw. nónnevötje  nónnevot (Venlo), Wordt al specifiek Sittards gebak in de vastenavondtijd in grote hoeveelheden gebakken "non"is een gesneden vrouwelijk varken, waarvan de billen bijzonder rond en vet zijn, zodat de naam daaraan ontleend zou kunnen zijn  nónnevot (Sittard), nonnenvots: nonnevots (Bleijerheide, ... ), non’nevóts (Bleijerheide, ... ), wnt IX kol. 2063/2064 nonnefort: hetzelfde als -veest; naam van een lekkernij. De spelling met f wijkt af van den zuiveren vorm -vort; de vorm -fortsje die soms ook wordt opgegeven, zou doen denken dat bij ons de naam uit het duits komt (-furz) nonneveest: vert. van fr. pet de nonne: een soort van gebak in de vorm van kleine bolletjes, gemaakt o.a. van suiker, eiwit, oranjebloesem, citroensap. Thans vero.  non’nevóts (Kerkrade), nonnenvottenbol: Syst. WBD Nonnevotteböl = speciaal Sittards gebak in de vorm van een krakeling wat in Sittard gebakken wordt met vastenavond.  nonnevotteböl (Blerick), oliebol: aoliebol (Baarlo, ... ), aoliebool (Roermond), aoliebòlle (Swalmen), aolieböl (Roosteren), aôliebol (Sittard), oaliebol (Maasbracht), oeliebol (Gronsveld, ... ), oeliebolle (Oost-Maarland), oeliebòòl (Oost-Maarland), oelieböl (Grathem), oliebol (Belfeld, ... ), oliebollen (Oost-Maarland), oliebòl (Grathem), olieböl (Ittervoort), oliebölle (Nunhem), olliebol (Middelaar), ōliboͅl (Smeermaas), ulibøͅl (Rotem), òliebol (Ulestraten), òliebòl (Roermond), òlliebol (Castenray, ... ), òòliebol (Haelen, ... ), ôliebôl (Nuth/Aalbeek), #NAME?  oliebol (Susteren), (m.). mv.: {#lib$l}.  oͅliboͅl (Lanklaar), Eigen spellingssyst. Zie vragenlijst p.6  olieböl (Berg-aan-de-Maas), ooliebolle (Berg-aan-de-Maas), Mv. olieböl  oliebol (Ell), Nieuwe [spelling]  aolieböl (Reuver), Syst. Eijkman  óliból (Gennep), Syst. Eykman  ōͅliboͅl (America), Syst. Frings  oliboͅl (Peer), ōliboͅl (Achel), ōlīboͅl (Neerpelt), uliboͅL (Maaseik), Syst. Frings mnl.  ylībōͅl (Bree), Syst. Veldeke  aoliebol (Tegelen), aolieból (Roermond), aolieböl (Tegelen), olieböl (Tegelen), Syst. WBD  aoliebaol (Baarlo), aoliebol (Boekend, ... ), aoliebo͂:l (Melick), aoliebul (Maasniel), aoliebó.l (Neer), aolieból (Roermond), aolieböl (Sevenum), oa.liebó.l (Boukoul), oalieböl (Boekend), oliebol (Baexem, ... ), oliebolle (Nederweert), olieböl (Blerick), olliebol (Broekhuizen, ... ), ooliebôl (Tungelroy), oolieböl (Panningen), oöliebol (Velden), ŏlliebol (Meijel), òlieböl (Tegelen), òòliebul (Neer), òòlieböl (Velden), Syst. WBD (Neej-jaor)  oliebollen (Oirlo), Syst. WBD Rond van vorm  oliebol (Limbricht), oliekoek: Syst. WBD  òòliekook (Neer), oligbol: aoligböl (Sittard), Een gewoon ronde deegbal van tarwe die in olie gebakken wordt.  aoligböl (Munstergeleen), Ronde bol van deeg en krenten.  oaligbol (Guttecoven), poffel: poefel (Nieuwenhagen, ... ), poefele (Mechelen), poeffel (Bleijerheide, ... ), Syst. Veldeke  poefel (Bocholtz), Syst. WBD  poefel (Kerkrade), poefele (Mechelen), poeffel (Mechelen), Verklw. püffelsje Mit vasteloavend bikt de mam poeffele  poef’fel (Bleijerheide, ... ), pofje: pöfke (Ottersum), smoutbol: smaa.tbo.l (Hasselt), smaa.tbó.l (Zonhoven), smaatbollë (Hoeselt), smautbol (Mechelen-aan-de-Maas), smaëtbol (Berbroek), smā.tboͅ.l (Houthalen), smādboͅl (Ketsingen), smātboͅl (Tongeren), smāətboͅl (Borgloon), smáu̯tbol (Maaseik), (m.).  smātboͅl (Helchteren), gebakken in uit zaad geslagen olie  smautbol (As, ... ), mv.: {~bl}.  smāt boͅl (Borgloon), smàatbùl gó¯n kòupën òp dë kèr¯¯mës  smàatbòl (Tongeren), Syst. Frings  smau̯t˂boͅl (Bocholt, ... ), smaət˂boͅl (Gingelom), smā.u̯t˂bōͅ.l (Overpelt), smātboͅl (Hasselt), smāt˂bōͅl (Gelieren/Bret), smāt˂bōͅlə (Sint-Truiden), smāt˂boͅl (Beverlo, ... ), smāt˂boͅlə (Hasselt), smāt˂bøl (Sint-Truiden), sma͂ət˂boͅl (Gingelom), sma͂ət˂boͅlə (Gingelom), smoət˂boͅl (Kessenich), smōət˂boͅl (Beringen), smōͅu̯t˂boͅl (Beringen, ... ), Syst. Frings (?)  smau̯t˂bolə (Kinrooi), Syst. Frings Boule de Berlin Ingrediënten: licht gerezen deeg in vet gebakken.  smāt˂boͅl (Hasselt), Syst. Frings Dus niet welke op de kermis wordt verkocht, maar gemaakt bij de bakker  smāt˂boͅl (Hasselt), Syst. Frings Mv. —b$l  smōͅu̯t˂bōͅl (Mechelen-aan-de-Maas), Syst. Grootaers  smāt˂boͅl (Lommel), smāt˂boͅlə (Lommel), Syst. IPA  smø͂ͅt˂bo̞l (Kwaadmechelen), Syst. Veldeke  smaotböl (Kinrooi), smoutebol: sma.tebo.l (Hasselt, ... ), smoutebol (Neerpelt), smouttebollen (Eksel), nonnevot = heel klein soesje met witte crème.  smoutebol (Neeroeteren), Syst. Frings  smōͅu̯təbōͅl (Hamont, ... ), Syst. IPA  smo̞ͅu̯təbo̞ͅl (Paal), strik: Mit vasteloavend bikt de mam nonnevótse en sjtrikke  sjtrik’ke (Bleijerheide, ... ) appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] || carnavalsgebak in de vorm van een strik || carnavalsgebak in strikvorm || een in de vorm van een ring in elkaar gestrengeld rolletje deeg, in olie of vet gebakken en met suiker bestrooid || gebak || in olie of in vet gebakken meelkoekjes in de vorm van een ring of bol, berlijner bol || In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)], [N 16 (1962)] || karnavalsgebak in een strikvorm || oliebol [N 16 (1962)] || Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] || oliebol met jam || oliekoekje || poffertje || Poffertje [N 16 (1962)] || smoutbol || smoutebollen || soort gebak || Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)] || Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)] III-2-3