28680 |
ontzegelvork |
fourchette:
vǝršet (Q253p Montzen),
ontzegelfourchette:
ontzēgǝlfǝršɛt (L371a Geistingen, ...
L381b Peij),
ontzēgǝlvǝršɛt (Q019p Beek, ...
L384p Herkenbosch),
ontzegelingsforket:
ontzēgǝleŋsvǝrkɛt (L215a Wellerlooi),
ontzegelriek:
ont˲zęjgǝlrek (P120p Alken),
ontzegelvork:
ontze.gǝlvǫrk (L421p Dilsen),
ontzegelvork (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L428p Born,
Q003p Genk,
Q002p Hasselt,
K317a Kerkhoven,
K278p Lommel,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
L294p Neer,
L416p Opglabbeek,
L381b Peij,
L329p Roermond,
K353p Tessenderlo,
L271p Venlo,
L289p Weert),
ontzēgǝlvø̄rk (Q071p Diepenbeek, ...
P177p Zepperen),
ontzēgǝlvø̜rǝk (L414p Houthalen),
ontzēgǝlvø̜̄rǝk (L265p Meijel),
ontzēgǝlvǫrk (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L330p Herten,
Q015p Stein),
ontzīgǝlvǫrk (Q113p Heerlen),
ø̜ntzēgǝlvø̜rk (L210p Venray),
ōntzēgǝlvø̜rk (L246p Horst),
zegelfourchette:
zīgǝlfuršɛt (Q177p Millen),
zegelvork:
zegelvork (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
zēgǝlvørk (Q018p Geulle)
|
Bepaald soort vork, zo breed mogelijk met vele, smalle tandjes. Bij het ontzegelen wordt hij bij voorkeur warm gebruikt. Na het ontzegelen van elk raatvlak wordt hij in een bak heet water geplaatst. Voordat men gaat ontzegelen, slaat men het water even eraf. [N 63, 124c; N 63, 124b; N 63, 124d; Ge 37, 171; monogr.]
II-6
|