id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
28716 | op karwei gaan | de boer op gaan: dǝ būr op gǭ (Ransdaal), huisnaaien: hūsnē̜ (Lutterade), in de wan gaan zitten: in de wan gaan zitten (Hopmaal), kleder maken bij de klant thuis: klęjǝr mākǝ bi dǝ klant tūs (Reuver), met ijzer en plank langs de deur gaan: met īzǝr ɛn plaŋk laŋs dǝ dø̜̄r gǭn (Echt), uit naaien gaan: ȳt nęjǝ gȳn (Meeuwen), uitwerken: ūtwęrǝkǝ (Montzen) | Het maken van kleding bij de klant aan huis. [N 59, 200] II-7 |