26281 |
op steek zetten |
bijsnijden:
bɛǝsnɛǝ (P057p Kuringen),
de kammen zetten:
dǝ kɛm zętǝ (L368p Neeroeteren),
de steek geven:
dǝ stīk gēǝvǝ (Q078p Wellen),
op punt zetten:
ǫp pønt ˲zętǝ (P195p Gutschoven),
op steek zetten:
ǫp sti.k ˲zɛtǝ (Q162p Tongeren),
ǫp stē.k zętǝ (L372a Aldeneik, ...
L417p As,
L321a Ittervoort,
L372p Maaseik,
L368p Neeroeteren,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
L361p Tongerlo),
ǫp stīk ˲zɛtǝ (P057p Kuringen),
regelen:
rɛjgǝlǝ (P184p Groot-Gelmen),
tanden bijstellen:
tan bi.stęlǝ (Q188p Kanne),
tanden griffelen:
tá.n grø̜fǝlǝ (Q181p Sluizen)
|
Kammen op de juiste afstand van elkaar op het rad bevestigen en op een met behulp van een passer aangebrachte lijn afsnijden. [Vds 93; Jan 111; Coe 87; Grof 111]
II-3
|