18199 |
openbroek met linten |
boks:
(boks) (K358p Beringen),
boeks (L377p Maasbracht),
boeksj (Q030p Schinveld),
boks (L269p Blerick, ...
L360p Bree,
Q121p Kerkrade,
K278p Lommel,
L332p Maasniel,
Q009p Mechelen-aan-de-Maas,
Q198a Mesch,
L368p Neeroeteren,
L371p Ophoven,
L420p Rotem,
L271p Venlo,
L289p Weert),
bōks (L329p Roermond, ...
Q098p Schimmert,
Q020p Sittard,
Q014p Urmond),
bŏks (L322a Nunhem, ...
L378p Stevensweert),
bŏksj (Q039p Hoensbroek),
boͅks (L352p Hechtel, ...
K278p Lommel),
buks (L420p Rotem),
bòks (L246p Horst, ...
L331p Swalmen,
Q117a Waubach),
bóks (L295p Baarlo, ...
L287p Boeket/Heisterstraat,
L360p Bree,
L321a Ittervoort,
L434p Limbricht,
Q117p Nieuwenhagen,
L290p Panningen,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L266p Sevenum,
Q097p Ulestraten),
bôks (L269b Boekend, ...
L216p Oirlo),
heel vroeger oope boks (was niet met kleppen)
bŏks (L265p Meijel),
boks met snoeren:
boks mit sjneur (L330p Herten (bij Roermond)),
boksje:
bøkskə (L420p Rotem),
breedzeiker:
[sic]
breedzeekesj (Q033p Oirsbeek),
broek:
brok (K358p Beringen, ...
K318p Beverlo),
brook (Q018p Geulle, ...
Q039p Hoensbroek,
Q196p Mheer,
Q032a Puth,
Q104p Wijk),
brōk (Q209p Teuven),
bruk (Q156p Borgloon, ...
Q077p Hoeselt),
Kan ook een sjtormbrook of sjnelpisser zijn indien van voren open.
brook (Q111p Klimmen),
broek met linten:
brook mit linger (Q098p Schimmert),
broek met slagbomen:
brook mèt sjlaagbôôm (met klep) (Q204a Mechelen),
capeline (fr.):
ceppelien (Q095a Caberg),
enkel broek:
engkəl bryk (Q093p Rosmeer),
flitsbodem:
[sic; flitsbodem?, rk]
flitsjbāōm (Q028p Jabeek),
heupenbroek:
hüpəbrok (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
hondsgetuig:
nônjsgetuug (L430p Einighausen),
informant: wordt spottend gebruikt
hönsgetuug (L318b Tungelroy),
jupe-portefeuille (fr.):
züp purtəföj (Q188p Kanne),
klepbroek:
klèpbrook (Q104p Wijk),
knieboks:
kneebóks (Q022p Munstergeleen),
lintenboks:
linteboks (L289p Weert),
lintjesboks:
lintjesbóks (L326p Grathem),
onderboks:
ongerboks (Q121c Bleijerheide),
ongerbóks (L318b Tungelroy),
ôngerbôks (L320a Ell),
onderbroek:
ongerbrook (Q035p Brunssum),
unərbruk (Q076p Romershoven),
open boks:
ope bôôks (L321p Neeritter),
open boks (L312p Neerpelt),
ōpə boͅks (L286p Hamont),
upə boͅks (L360p Bree),
open broek:
open brək (P051p Lummen),
opəbrok (Q012p Rekem),
ōpə brōͅk (P051p Lummen),
ŏpəbruk (Q080p Vliermaal),
oͅupə bruk (P218p Borlo, ...
P176p Sint-Truiden),
oͅəpə bruk (P048p Halen),
uōpə bruk (Q158p Riksingen),
ôôpen brook (Q204a Mechelen),
open mestem:
Vero.; [Dit kledingstuk werd alleen door oudere vrouwen gedragen]. Zie "sjnelzèiker".
<zw.> oëpe mêstem (Q193p Gronsveld),
pijpbroek:
pijpbroek (P107a Rummen (WBD)),
Pijpbroek.
pēpbruk (K353p Tessenderlo),
pijpenbroek:
päpəbruk (P222p Opheers),
ruchebroek (<fr.):
ruusch brook (Q101p Valkenburg),
schenkenzakje:
NB schink: gekookte ham.
schinkezekske (L271p Venlo),
slipboks:
slupbôks (L216p Oirlo),
slipbroek:
slepbruk (K314p Kwaadmechelen),
smeek:
sjmeek (Q117a Waubach),
snelpisser:
snelpisser (P051p Lummen),
snelpisər (K358p Beringen),
sneͅlpisər (Q158p Riksingen),
snälpisər (P054p Spalbeek),
snɛlpisər (P222p Opheers),
bij gegoede mensen
sneͅlpisər (P055p Kermt),
snelzeiker:
schnelzeiker (Q098p Schimmert),
sjnelzeiker (Q204a Mechelen),
sjnèlzēēker (Q039p Hoensbroek),
sjnélzeiker (L322p Haelen),
snelzeeker (Q074p Kortessem),
snelzeiker (L372a Aldeneik, ...
L360p Bree,
L360p Bree,
L360p Bree,
L269a Hout-Blerick,
L217p Meerlo,
L271p Venlo,
L214p Wanssum),
snelzeker (Q071p Diepenbeek, ...
L353p Eksel),
snelzekər (K361p Zolder),
snelzijker (Q036p Nuth/Aalbeek),
snelzäkər (P044p Zelem),
snĕlzeiker (Q013p Uikhoven),
sneͅlzekər (Q071p Diepenbeek),
sneͅlzēͅikər (L286p Hamont),
sneͅlzeͅikər (L360p Bree),
sneͅlzèkər (P055p Kermt),
snälzekər (P054p Spalbeek),
snèlzeiker (P176p Sint-Truiden),
snêlzèikër (Q162p Tongeren),
snəlzēkər (P049p Donk (bij Herk-de-Stad)),
šneͅlzeͅijkər (L423p Stokkem),
bij boeren
sneͅlzēkər (P055p Kermt),
De vrouwen zegen in vroeger tijd na de hoogmis in de greppel naast de kerk neer om een plas te doen, hoefden daarbij hun directoire niet uit te doen. Bovendien drogen ze wijde rokken. Eig. twee losse pijpen, die van boven met een band aan elkaar zaten.
snêlzeiker (L318b Tungelroy),
Dit kledingstuk werd alleen door oudere vrouwen gedragen
sjnelzèiker (Q193p Gronsveld),
eerder pejoratief
sneͅlzeͅkər (P048p Halen),
Eertijds.
snelzeker (Q082p Munsterbilzen),
Vero.; Vrouwenonderbroek die, dank zij haar eenvoudige constructie, in staat stelde te wateren zonder ze uit te trekken. Rondom was er een +/- 8 cm. brede baalkatoenen band opgestikt; een snoer werd voor de buik met een strik dichtgeknoopt.
sné.lzee.ker (Q001p Zonhoven),
Vero.; Vrouwenonderbroek die, dank zij haar eenvoudige constructie, in staat stelde te wateren zonder ze uit te trekken. Rondom was er een +/- 8 cm. brede baalkatoenen band opgestikt; een snoer werd voor de buik met een strik dichtgeknoopt. Zie ook afb. p.413
sne.lzee.ker (Q002p Hasselt),
Veroud.
snälzä?ər (K278p Lommel),
Vroeger. Uit snel + zeiken.
snelzèèiker (L282p Achel, ...
L286p Hamont),
Vroeger: broek met lange pijpen en open tussen de benen.
snelzèikër (Q162p Tongeren),
vrouwenbroek zonder `voorkruis`
sjnelzeiker (Q032a Puth),
Vrouwenonderbroek van vroeger.
snelzeeker (Q086p Eigenbilzen),
snelzeikerd:
sjnelzeikert (Q020p Sittard),
sneͅlzeͅikərt (Q011p Boorsem),
snoerenboks:
snurebôks (L265p Meijel),
toeboks:
Van Dale: toebroek, ouderwetse vrouwenonderbroek die van voren en van achteren gesloten was.
tuu(w)buks (L372p Maaseik),
valbroek:
valbruək (P178p Brustem),
van achteren open en vanvoor niet toe:
vanachter open en vanvoor niet dicht
van agtərə oͅupə en van vøyer ne tā (P218p Borlo),
vlugzeiker:
open broek
vlugzeker (L353p Eksel),
vrouwenboks:
vrouwe-bôks (L270p Tegelen),
vrouwluiboks:
vrolujboks (Q204a Mechelen),
vrouwlubóks (L432p Susteren),
vrøylibo͂ͅks (L422p Lanklaar),
vrəlībòks (L317p Bocholt),
vrouwluibroek:
vrŏlibrŏk (K361a Boekt/Heikant),
vroͅuløjbrūk (Q007p Eisden),
wijveronderbroek:
wēvəroͅn(d)ərbruk (Q178p Val-Meer),
zelfpisser:
De vrouwen zegen in vroeger tijd na de hoogmis in de greppel naast de kerk neer om een plas te doen, hoefden daarbij hun directoire niet uit te doen. Bovendien drogen ze wijde rokken.
zellefpisser (L318b Tungelroy)
|
*snelzeiker || [vrouwenonderbroek bestaande uit twee losse pijpen die boven met een band verbonden waren] || broek met lange pijpen en open tussen de benen, vroeger door vrouwen gedragen || Broek. Kent uw dialect een ander woord voor "broek"? [ZND 47 (1950)] || damesbroek met open pijpen aan binnenzijde || Damesbroek met voor en achternaad half dichtgenaaid. [N 25 (1964)] || damesonderbroek zonder kruis || directoire, damesbroek met elastiek in de pijpezoom [sjans-, sjemieboks] [N 25 (1964)] || jupe portefeuille: rok met opening aan de zijkant || meisjes- of vrouwenonderbroek zonder kruis || nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || onderbroek || onderbroek, directoir || open vrouwenonderbroek || plastische benaming voor een destijds gedragen langpijpige vrouwenbroek zonder tussenstuk || vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] || vrouwenbroek met lange pijpen en een te openen voorstuk || vrouwenbroek zonder kruis || vrouwenonderbroek (directoire) met spleet, snelzeiker || Vrouwenonderbroek [ook: slipje?] [N 114 (2002)] || vrouwenonderbroek bestaande uit twee losse pijpen die boven met een band verbonden waren || vrouwenonderbroek die open is in t midden || vrouwenonderbroek met gemakkelijk los te maken zitvlak
III-1-3
|