31500 |
ophaler |
aantrekker:
antrękǝr (L165p Heijen, ...
L217p Meerlo,
L159a Middelaar),
āntrękǝr (L291p Helden, ...
L330p Herten,
Q088p Lanaken,
L321p Neeritter,
L329p Roermond,
Q099q Rothem,
L213p Well),
ātrękǝr (Q121c Bleijerheide, ...
Q113p Heerlen,
Q121p Kerkrade),
doorslag:
dø̜jrslax (P047p Loksbergen),
dōrslāx (L423p Stokkem),
drijver:
drīvǝr (L289p Weert),
nietentrekker:
nītǝtrękǝr (Q121b Spekholzerheide),
nijdentrekker:
nɛjǝtrękǝr (Q111p Klimmen),
ophaler:
uphǭlǝr (K353p Tessenderlo),
ǫphālǝr (L291p Helden, ...
L216a Oostrum,
L290p Panningen),
ǫphǭlǝr (L382p Montfort, ...
L299p Reuver,
L331p Swalmen),
ǫphǭwǝlǝr (P219p Jeuk),
trekker:
trękǝr (Q111p Klimmen, ...
Q117p Nieuwenhagen,
Q118p Schaesberg,
Q098p Schimmert,
Q116p Simpelveld)
|
Metalen staaf met een vlakke baan met in het midden een uitholling die over de klinknagel past. De ophaler dient om de rand van het gat van de aaneen te klinken delen vlak te slaan waardoor deze tegen elkaar aan komen te liggen. Zie ook afb. 180a. [N 33, 321; N 64, 74b; N 66, 20b]
II-11
|