29926 |
opruimer |
keerjong:
kērjǫŋ (Q121p Kerkrade),
opruimer:
oprȳmǝr (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
oprø̜jmǝr (K278p Lommel),
ǫprø̜̄mǝr (Q002p Hasselt),
ǫprø̜jmǝr (L423p Stokkem),
poetser:
putsǝr (L289p Weert)
|
Ongeschoolde arbeider, vaak een metselaarsleerling, die op de bouwplaats opruimt. De term 'keerjong' wordt in Kerkrade gebruikt voor een jongen die de bouwplaats schoonhoudt en het gereedschap en de kuipen, emmers, etc. reinigt; na verloop van tijd wordt hij bevorderd tot handlanger. [N 30, 3e; div.] || Werktuig met een snijdend blad in de vorm van een halve spitse kegel en voorzien van een handvat, waarmee men in loden buizen uitgehakte gaten kan vergroten of van bramen en ongelijke kanten ontdoen. Zie ook afb. 256. [N 64, 62a; monogr.]
II-11, II-9
|