32413 |
opsnijder |
diepmes:
dēpmɛts (Q021p Geleen),
draaimes:
drōwǝmɛs (P047p Loksbergen),
kromme opdraaier:
krūmǝ updrōwǝr (P047p Loksbergen),
opdraaier:
opdraaier (L423p Stokkem),
up˱drǫwǝr (K353p Tessenderlo
[(werd gebruikt voor het afwerken van de binnenkant van de kap)]
),
opsnijder:
opsnijder (L266p Sevenum),
opsnęjǝr (L248p Lottum),
ǫpsnejǝr (L318d Altweert, ...
L287p Boeket,
L289h Boshoven,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L318c Swartbroek,
L289p Weert),
ǫpsnējǝr (L246p Horst),
ǫpsnɛjǝr (L210p Venray)
|
Een werktuig dat lijkt op het bodemmes en dient om de binnenkant van de klompopening van de in de heulbank geplaatste klomp glad te maken en bij de afwerking van de klomp de scherpe kanten aan de binnenkant van de klompopening weg te snijden. De afmetingen van de opsnijder variëren al naar gelang de werkzaamheden die er mee moeten worden uitgevoerd. Zie ook afb. 248. [A 29a, 10a-b; A 29a, 11a-b; A 29a, 12a-c; Bakeman 8; monogr.]
II-12
|