id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
32159 | opwollen | grof worden: grōf wø̄r(d)ǝ (Maastricht), opwollen: ǫpwǫlǝ (Bilzen), spikken: spekǝ (As), zich opgooien: zex˱ ǫp˲guǝjǝ (Bilzen) | Het ruw worden van het houtoppervlak nadat het met een vloeistof, zoals beits, is ingewreven. De poriën tussen de houtvezels vullen zich dan, waardoor het hout zwelt en de houtvezeltjes zich oprichten. Het hout dient in zoɛn geval eerst geschuurd te worden, alvorens een volgende (beits)laag kan worden aangebracht.' [N 56, 46] II-12 |