31600 |
opzet |
omslag:
ǫmšlāx (L331p Swalmen),
opgezette voorkant:
ǫp˲gǝzatǝ vø̄rkantj (L299p Reuver),
opzet:
op˲ze̜t (L165p Heijen, ...
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L216a Oostrum,
L192a Siebengewald,
L289p Weert,
L213p Well),
up˲ze̜t (K353p Tessenderlo),
ūp˲ze̜t (P047p Loksbergen),
ǫp˲zat (Q095p Maastricht),
ǫp˲ze̜t (P176b Bevingen
[(om niet op de zool te drukken)]
)
|
De naar boven omgebogen voorzijde van een hoefijzer. De opzet begint aan de zijgedeelten van het hoefijzer, ongeveer op de hoogte van het eerste of tweede nagelgat, en dient volgens de invuller uit P 47 om het lopen te vergemakkelijken. De opzet heeft verder nog als functie: bescherming van de voet (L 290, L 291, L 382) en voorkoming van aanstoten (L 159a, L 289, Q 121b) en struikelen (Q 18). Volgens de respondent uit Q 95 werd een opzet alleen aangebracht aan de ijzers voor de voorste hoeven. Zie ook afb. 222. [N 33, 358]
II-11
|