29502 |
oren |
garneren:
garnērǝ (Q095p Maastricht
[(oren aan artikelen in leerharde toestand met water en/of pap van klei bevestigen)]
),
handvasten:
hant˲vastǝ (Q001p Zonhoven),
oren:
uwǝrǝn (K353p Tessenderlo),
uǝrǝ (P176p Sint-Truiden, ...
L318p Stramproy,
L289p Weert),
wārǝ (Q013p Uikhoven),
ōrǝ (Q157p Jesseren, ...
L321p Neeritter,
L163p Ottersum,
L163p Ottersum),
ūrǝ (Q096a Borgharen, ...
Q071p Diepenbeek,
Q071p Diepenbeek,
L291p Helden,
P047p Loksbergen,
Q096c Neerharen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen),
ūwǝrǝ (P047p Loksbergen),
ūǝrǝ (Q111p Klimmen, ...
Q095p Maastricht,
L423p Stokkem),
ǫrǝ (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
oren aanzetten:
ōrǝ ɛnzętǝ (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum)
|
De handvatten die aan weerszijden van de mand bevestigd worden. Meestal worden de oren uit twee wissen gemaakt. Eerst wordt er een boogvormige, stevige beugelwis aan de mand bevestigd, waar vervolgens één of meer soepele wissen omheengedraaid worden. [N 40, 71] || De rechtopstaande paaltjes van de stro-ezel. [N F, 13c] || Handvatsels aan vaatwerk. [N 49, 96d; monogr.] || Oren aanbrengen aan het droge, ongebakken aardewerkprodukt. [N 49, 28a; monogr.]
II-12, II-8, II-9
|