28503 |
oude koningin |
een oude:
ǝn alt (L244d Ysselsteyn),
oma trui:
ōma tryj (L210p Venray),
oude koningin:
aw kø̄neŋen (L428p Born),
oude koningin (Q009p Maasmechelen),
ā kø̄neŋen (Q071p Diepenbeek),
ā kēnǝgen (Q002p Hasselt),
āj kø̄neŋen (L330p Herten),
ǭj kø̜negen (L371a Geistingen),
ǭj kø̜nǝgen (L381b Peij),
oude moeder:
ā mojǝr (L414p Houthalen),
āw mujǝr (K317a Kerkhoven),
oude moer:
a.wǝ mo.r (L421p Dilsen),
aldǝ mōr (L246p Horst),
aldǝ mūr (L210p Venray),
oude moer (L294p Neer),
āj mōr (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L384p Herkenbosch,
L329p Roermond),
ǫw mōr (Q015p Stein),
ǭj mōr (L289p Weert),
oude tante:
ǭw tant (Q019p Beek),
uitgelegde koningin:
ut˲gelādǝ kønǝgin (Q253p Montzen),
versleten moeder:
vǝrslętǝn mujǝr (P177p Zepperen),
versleten moer:
vǝršlētǝ mōr (L384p Herkenbosch),
witte moer:
wetǝ mūr (L215a Wellerlooi),
witte moer (L416p Opglabbeek)
|
Oude, afgeleefde moer. Van deze moer raakt het zaadblaasje uitgeput of is het versleten. Zij gaat dan darrenbroed leggen, hetgeen niet getolereerd wordt door het volk. Praktisch zeker zal ze door de werkbijen naar buiten worden gedreven en zal ze door haar opvolgster met de angel gedood worden. [N 63, 63c; N 63, 63b]
II-6
|