id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
32213 | overval | over: ø̜̄vǝr (Neer), oversteek: ø̄vǝrštē̜k (L382p [Montfort] ), overval: overval (Buchten), yjǝvǝrvāl (Eygelshoven), schraagte: šrēx˱dǝ (Mechelen), schrage brüstung: šrēǝgǝ bǝrøstuŋ (Eygelshoven), schuins: šȳns (Klimmen), verval: vǝrva.l (Tegelen), vǝrval (Tessenderlo) | De schuine stand van de spaken ten opzichte van de naaf, die mede de sterkte van het wiel bepaalt. Zie ook afb. 188. [N G, 21c] II-12 |