22553 |
palmpaas |
palm:
palm (Q098p Schimmert),
palmbezem:
palmbessem (L383p Melick, ...
L294p Neer,
L331p Swalmen),
palmenbezem:
palmebessem (L322p Haelen, ...
L328p Heel,
L330p Herten (bij Roermond),
L329a Kapel-in-t-Zand,
L332p Maasniel,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
AN: Palmpaas.
palmebessəm (L329p Roermond),
palmenhaan:
pallemehane (L289p Weert),
palmenhaan (L320b Kelpen),
pâllemenhaan (L289p Weert),
palmenhanenstek:
De kinderen trekken op Palmzondag, de zondag vóór Pasen, met zgn. pâllembessems in optocht door de straten. De palmbessems zijn geschilde wilgentakken met zijtakken, waarop ze dan hun gebakken broodjes in de vorm van een haan steken en verder snoep, lintjes, sinaasappelen, mandarijntjes en uitgeblazen eieren.
pâllemenhaanestek (L289p Weert),
palmenpasen:
paame poache (Q096b Itteren),
palmhaas:
palmhaas (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop),
palmhoutje:
palmhuitje (L299p Reuver),
palmhäöltje (L210p Venray),
palmhöltje (L271p Venlo),
palmhøͅltje (L269p Blerick, ...
L271p Venlo),
palmhøͅltjə (L269p Blerick, ...
L267p Maasbree,
L267p Maasbree,
L267p Maasbree,
L266p Sevenum,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
palmpaas:
palmpaas (L382p Montfort, ...
Q098p Schimmert,
Q020p Sittard,
Q015p Stein,
L374p Thorn),
palmpaos (L371p Ophoven, ...
L245b Tienray),
palmpōͅsj (L432p Susteren),
paləmpōͅs (Q095p Maastricht),
palmpasen:
palkpaose (L330p Herten (bij Roermond)),
palmpaose (L320a Ell, ...
L216p Oirlo,
L299p Reuver,
L374p Thorn),
palmpaosje (Q032p Schinnen),
palmpoasche (Q202p Eys),
palmpoase (L298a Kesseleik),
palmpōͅsə (Q095p Maastricht, ...
L271p Venlo),
paumpaosjen (Q035p Brunssum),
pōͅmpoͅəsjə (Q113p Heerlen),
{z. toel.}:
lêk-mn-lip = lekstok, lolly.
/ (Q083p Bilzen)
|
De versierde en van allerlei lekkerneien voorziene stok waarmee men rondloopt op Palmzondag [palmpaas]. [N 88 (1982)] || de versierde en van allerlei lekkernijen voorziene stok waarmee men rondloopt op Palmzondag [palmpaas] [N 112 (2006)] || Een versierde stok met lekkernijen t.g.v. palmpasen. || Met broodfiguren e.d. opgetuigde palmtakken waarmee kinderen met Palmpasen in n optocht rondtrekken. || Op de morgen van Palmzondag (s zondags vóór Pasen) rondlopen met een versierde stok, waarop een voorwerp van brood is bevestigd. [N 88 (1982)] || Palmebessem*: lett. palmbezem, een versierde en met lekkernijen behangen tak die op Palmzondag door de kinderen wordt rondgedragen. || Palmpaas, broodhaantje. || Palmpaas.
III-3-2
|