30278 |
paneeldeur |
deur met twee panelen:
diǝr męt [twee] panęjlǝ (Q083p Bilzen),
dȳr met tswęj paniǝlǝ (Q121c Bleijerheide),
deur met één paneel:
diǝr męt [een] panęjl (Q083p Bilzen),
dȳr met˱ ē panīl (Q121c Bleijerheide),
driepaneelsdeur:
dripānēls˱dø̄r (L163p Ottersum),
driepaneelsedeur:
dripānēlsǝdø̄r (L385p Sint Odilienberg),
eenpaneelsdeur:
ē̜npanēls˱dø̄r (L163p Ottersum),
eenspaneeldeur:
ęjnspānēldø̄r (Q015p Stein),
paneeldeur:
panęjldiǝr (Q083p Bilzen),
pānēldø̄r (Q018p Geulle, ...
L385p Sint Odilienberg),
pǝnēldø̄ǝr (L387p Posterholt),
tweepaneelsdeur:
twēpānēls˱dø̄r (L163p Ottersum),
tweepaneelsedeur:
twēpānēlsǝdø̄r (L385p Sint Odilienberg)
|
Deur, bestaande uit vier buitenregels, eventueel verbonden door één of twee tussenregels, die in de dagzijden van een groef zijn voorzien waarin één, eventueel twee of drie panelen passen. De buitenregels hebben alle de volle deurdikte, terwijl de panelen slechts enkele millimeters dik zijn. Van een deur die twee of drie tussenregels heeft, wordt de bovenste of worden de beide bovenste openingen tussen de regels dikwijls gevuld door een glazen paneel. Zie ook afb. 55. [N 55, 25a-b; N 55, 26a; monogr.]
II-9
|