e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
panlatten dakenlatten: dākǝlatǝ (Guttecoven), daklatten: da.klatǝ (Zepperen), daklatǝ (Achel, ... ), daǝklatǝ (Velm), dãklatǝ (Nederstraat), dáklatǝ (Herk-de-Stad, ... ), dā.kla.tǝ (s-Gravenvoeren, ... ), dā.klatǝ (Sittard), dāklatǝ (Diepenbeek, ... ), dāxlatsǝ (Bleijerheide, ... ), dǭklatǝ (Bilzen, ... ), daklatter: dǫklatǝr (Beverst), deklatten: dɛklatǝ (Altweert, ... ), latten: latǝ (Linkhout), panlatten: panlatǝ (Altweert, ... ), panlatǝn (Overpelt), panlaʔǝ (Kwaadmechelen), panlɛt (Bree), pánlatǝ (Donk), pannenlatten: panǝlatǝ (Achel, ... ), panǝlātǝ (Boekt Heikant), voetlatten: vōtlatǝ (Posterholt) De horizontale latten waarop de dakpannen worden gelegd. De panlatten worden met hun breedste zijde op het dakbeschot of op de kepers gespijkerd. De onderste panlat dient groter in doorsnede te zijn. Er wordt daar dan ook meestal een dubbele panlat aangebracht of een panlat op zijn kant. Dit laatste werd in Q 121c 'een daklat hoogkant' ('eŋ dāxlats hūxkaŋk'), in L 385 en Q 15 een 'panlat op zijn hoge kant' (L 385: 'panlat ǫp ˲zǝnǝ hōgǝ kanjt'; Q 15: 'panlat ǫp ˲zǝn huǝgǝ k'njt') en in K 353 'een panlat op zijn kant' ('ǝn pánlát up ˲zønǝ kãnt') genoemd. Zie ook afb. 49p en 83a. [N F, 32a; N 54, 179; N 54, 180a; N 54, 180b; N 4A, 14b; monogr.] II-9