30628 |
plamuur |
binnenplamuur:
benǝ[plamuur] (Q203p Gulpen
[(bevatte meer loodwit dan buitenplamuur)]
, ...
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L163p Ottersum,
K353p Tessenderlo,
Q117a Waubach),
benǝn[plamuur] (Q071p Diepenbeek),
bęnǝ[plamuur] (L426p Buchten, ...
Q032p Schinnen),
bloedplamuur:
blutplǝmȳr (L265p Meijel),
buitenplamuur:
bytǝ[plamuur] (L163p Ottersum),
bū.tǝ[plamuur] (Q117a Waubach),
būtǝ[plamuur] (L426p Buchten, ...
Q203p Gulpen,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
Q032p Schinnen),
bǫwǝtǝ[plamuur] (K353p Tessenderlo),
bǭtǝ[plamuur] (Q071p Diepenbeek),
gipsplamuur:
gipsplǝmȳr (Q111p Klimmen
[(menging)]
),
houtplamuur:
hǫwtplǝmȳr (Q111p Klimmen),
lakplamuur:
lak[plamuur] (L426p Buchten, ...
Q071p Diepenbeek,
Q203p Gulpen,
L328p Heel,
Q113p Heerlen,
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
L267p Maasbree,
L265p Meijel,
L163p Ottersum,
Q032p Schinnen,
K353p Tessenderlo),
loodwitplamuur:
luǝtwetplamȳr (Q113p Heerlen),
lōtwetplǝmȳr (L265p Meijel
[(buitenplamuur)]
),
pijpaarde:
pīp˱ē̜rt (L330p Herten, ...
L265p Meijel),
pīp˱ē̜ǝt (Q203p Gulpen),
pijpaardeplamuur:
pīp˱ē̜rtplǝmȳr (Q111p Klimmen),
pīǝp˱ē̜rtplǝmyǝr (L267p Maasbree),
pijpplamuur:
pīpplamȳr (Q032p Schinnen),
plamuur:
plamȳr (Q071p Diepenbeek, ...
Q113p Heerlen,
P219p Jeuk,
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
L163p Ottersum,
Q032p Schinnen,
K353p Tessenderlo,
Q117a Waubach),
plǝm ̇ȳr (L329p Roermond),
plǝmyǝr (L267p Maasbree),
plǝmȳr (Q203p Gulpen, ...
L328p Heel,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L265p Meijel),
plǝmø̄r (L271p Venlo),
plamuur voor binnen:
plǝmȳr vyǝr benǝ (Q111p Klimmen),
plamuur voor binnenwerk:
plamȳr vȳr benǝwęrǝk (Q121p Kerkrade),
plamuur voor buiten:
plǝmȳr vyǝr būtǝ (Q111p Klimmen),
plamuur voor buitenwerk:
plamȳr vȳr būsǝwęrǝk (Q121p Kerkrade),
plamuursel:
plamȳrsǝl (L414p Houthalen),
snelplamuur:
šnɛlplǝmȳr (Q203p Gulpen),
spachtel:
špaxtǝl (Q121p Kerkrade),
spachtel voor binnenwerk:
špaxtǝl vȳr benǝwęrǝk (Q121p Kerkrade),
spachtel voor buitenwerk:
špaxtǝl vȳr būsǝwęrǝk (Q121p Kerkrade)
|
Een uit verschillende grondstoffen samengesteld materiaal dat door de schilder wordt gebruikt om een zo effen mogelijke ondergrond te verkrijgen voor de aan te brengen afschilderverflagen. Plamuur wordt gewoonlijk met een plamuurmes opgestreken maar kan ook, in verdunde vorm, met de kwast worden aangebracht. Plamuur kan worden samengesteld uit in lijnolie gemalen krijtwit en loodwit, dat wordt vermengd met in water geweekte pijpaarde. Ook bloedpreparaten en emulsie worden in plamuur aangewend. [N 67, 28c; N 67, 28d; monogr.]
II-9
|