29080 |
platstuk |
onderstuk:
(mv)
oŋǝrštø̜kǝ (L330p Herten),
platstuk:
platstøk (L282p Achel, ...
L317p Bocholt,
Q011p Boorsem,
Q071p Diepenbeek,
Q003p Genk,
Q174p Herderen,
P188p Hoepertingen,
L246p Horst,
L414p Houthalen,
P219p Jeuk,
P047p Loksbergen,
L265p Meijel,
L312p Neerpelt,
L416p Opglabbeek,
L163p Ottersum,
Q200p s-Gravenvoeren,
K353p Tessenderlo,
Q162p Tongeren,
Q078p Wellen),
platstøq (Q007p Eisden),
platstø̜k (Q007p Eisden, ...
Q088p Lanaken,
Q009p Maasmechelen,
Q095p Maastricht,
L368p Neeroeteren,
Q012p Rekem,
Q015p Stein,
L271p Venlo,
L289p Weert,
K361p Zolder),
platstēk (Q083p Bilzen),
platstē̜k (Q082p Munsterbilzen),
platstęk (L417p As, ...
Q083p Bilzen,
P052p Schulen),
platstɛk (L364p Meeuwen),
platštøk (Q121c Bleijerheide, ...
Q121c Bleijerheide,
Q198p Eijsden,
Q113p Heerlen,
L298a Kesseleik,
Q016p Lutterade,
Q253p Montzen,
L433p Nieuwstadt,
Q197p Noorbeek,
Q098p Schimmert,
L270p Tegelen),
platštø̜k (L428p Born, ...
Q027p Doenrade,
Q021p Geleen,
L330p Herten,
Q099p Meerssen,
Q111q Ransdaal,
L299p Reuver,
Q099q Rothem,
Q032p Schinnen,
Q101p Valkenburg),
rug met drie naden:
rø̜k met dri-j nø̄t (Q197p Noorbeek),
rugstuk:
røkštøk (Q112p Voerendaal),
rø̜kstø̜k (L381p Echt),
schouderpas:
sxawǝrpas (K315p Oostham)
|
Beide schouderstukken van een kiel, hemd of colbert die achter aan elkaar genaaid zijn; een schouderpas dus, bestaande uit twee stukken. [N 59, 91; N 62, 33; N 59, 87] || Lijst die bij brede kozijnen als verlenging van de koplat wordt gebruikt. Zie ook het lemma 'Architraaf'. [N 55, 146b]
II-7, II-9
|