30560 |
pleistermortel |
beraapspijs:
bǝrāpspīs (L320a Ell),
bezetmortel:
bǝzɛtmortǝl (L364p Meeuwen),
bezetsel:
bǝzē̜tsǝl (L316p Kaulille),
bǝzętsǝl (L318b Tungelroy),
bezetspecie:
bǝzɛtspēsi (L289b Leuken, ...
L289p Weert),
bezetspijs:
bǝzęt[spijs] (L320a Ell, ...
L321p Neeritter),
bǝzętšpīs (L431p Dieteren),
bǝzɛtspīs (L289p Weert),
cementspecie:
sǝmɛntšpēsi (Q020p Sittard),
de vette:
dǝr vɛtǝ (Q121p Kerkrade
[(vette specie speciaal voor een plafond)]
),
gerademaakspijs:
jrātmasšpīs (Q121p Kerkrade
[(specie voor de tweede pleisterlaag van een plafond)]
),
haarspijs:
hǭǝrspīs (L289p Weert
[(met paardeharen)]
),
half om half:
hǭf˱ øm hǭf (Q121p Kerkrade
[(specie voor de eerste witpleisterlaag van een plafond: bestaat voor de helft uit zilverzand en voor de andere helft uit kalk)]
),
het grijs:
t ˲gręjs (P057p Kuringen),
hooispijs:
hø̜jšpīs (L291p Helden),
hūjspīs (L289p Weert
[(met hooi erin)]
),
inzetspijs:
ezɛtšpīs (Q121p Kerkrade
[(specie die bij het aanbrengen van de eerste pleisterlaag op een plafond wordt gebruikt)]
),
kalk:
kalǝk (K357p Paal),
kalkmortel:
kalǝkmǫrtǝl (P051p Lummen, ...
L416p Opglabbeek),
kalkmortie:
kalkmǫrti (Q083p Bilzen),
kalǝkmortī (Q071p Diepenbeek),
kalkspecie:
kalǝk[specie] (Q098p Schimmert, ...
Q020p Sittard,
L289p Weert),
kalkspijs:
kalǝkspēš (L265p Meijel),
kalǝkšpīs (Q113p Heerlen, ...
Q099q Rothem,
Q035a Rumpen,
Q098p Schimmert),
kalkspijs met haar:
kalǝkšpīs męt hār (L269p Blerick
[(van varken of rund)]
),
magere spijs:
māgǝr spīs (L289p Weert),
mortel:
[mortel] (Q202p Eys, ...
Q039p Hoensbroek,
L289b Leuken,
L382p Montfort,
K357p Paal,
K353p Tessenderlo,
L289p Weert),
mortel voor te plekken:
mø̜ʔǝl vør tǝ plęʔǝ (K353p Tessenderlo),
mortie:
[mortie] (P176p Sint-Truiden),
mortie om te dageleren:
mǫrti om tǝ dagǝliǝrǝ (Q170p Grote-Spouwen),
muurpleister:
mūrplęjstǝr (L382p Montfort),
muurspijs:
mūršp ̇ęjs (Q193p Gronsveld),
plaaster:
plǫastǝr (Q113p Heerlen),
plǫstǝr (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
plafondpleister:
plafǫnplęjstǝr (L382p Montfort),
plafonneursmortie:
plafǫnø̜̄rsmǫrti (P120p Alken),
plakkalk:
plakkal(ǝ)k (P176b Bevingen, ...
P176p Sint-Truiden),
plakmortel:
plakmortǝl (Q001p Zonhoven),
plakmortie:
plak[mortie] (P176p Sint-Truiden, ...
P177p Zepperen),
pleister:
plestǝr (Q117a Waubach),
plęjstǝr (Q095p Maastricht),
plīǝstǝr (Q028p Jabeek),
pleisterkalk:
plīštǝrkālk (Q198p Eijsden),
pleisterspecie:
pleisterspecie (L270p Tegelen),
plīstǝr[specie] (Q113p Heerlen, ...
L330p Herten,
L209p Merselo),
pleisterspijs:
plestǝr[spijs] (Q222p Vaals, ...
Q117a Waubach),
pliǝstǝr[spijs] (Q019p Beek, ...
Q121c Bleijerheide,
Q113p Heerlen,
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen),
plēstǝr[spijs] (L382p Montfort, ...
Q020p Sittard),
plēǝstǝr[spijs] (Q022p Munstergeleen),
plęjstǝr[spijs] (L292p Heythuysen, ...
L265p Meijel,
L321p Neeritter,
Q020p Sittard,
L432p Susteren),
plī.stǝr[spijs] (Q018p Geulle),
plīstǝr[spijs] (L290p Panningen, ...
Q030p Schinveld,
Q015p Stein,
L270p Tegelen),
plekkalk:
plɛkkalǝk (L297p Belfeld),
plekker(s)spijs:
plɛkǝrs[spijs] (Q198a Mesch, ...
Q194p Rijckholt),
plekkersmortel:
plɛkǝrsmǫrtǝl (L414p Houthalen),
plekkersspecie:
plɛkǝrsspēsi (Q095p Maastricht),
plekmortel:
plɛk[mortel] (Q004p Gelieren Bret, ...
Q003p Genk,
L316p Kaulille,
L315p Kleine-Brogel,
K278p Lommel,
L364p Meeuwen),
pleksel:
plɛksǝl (K318p Berverlo),
plekspecie:
plɛkspēsi (Q104a Limmel),
plekspijs:
plɛkšpīs (Q019p Beek, ...
Q203p Gulpen,
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden,
Q097p Ulestraten),
pl√¢tre:
plǭtǝr (P176p Sint-Truiden),
rauwe specie:
rǫw spēsi (L210p Venray
[(de eerste laag)]
),
ruwe spijs:
ruw špīs (Q111p Klimmen),
schuurspecie:
šōršpēsi (L292p Heythuysen),
schuurspijs:
šōr[spijs] (L291p Helden, ...
Q187a Heugem,
L318b Tungelroy),
smeerspijs:
šmē̜ršpī.s (L270p Tegelen),
specie:
[specie] (L291p Helden, ...
Q100p Houthem,
L211p Leunen,
L265p Meijel,
Q095a Oud-Caberg,
L290p Panningen,
Q194p Rijckholt,
Q099q Rothem,
Q101p Valkenburg),
stuc:
styk (L373p Roosteren),
stucadoor(s)specie:
stekǝdōrspēsi (L210p Venray),
stucadoor(s)spijs:
stykadōrsspęjs (L163p Ottersum),
stykadōršpīs (L432p Susteren),
vette kalkmortie:
vętǝ kalǝkmǫrti (Q077p Hoeselt)
|
Mortel voor pleisterwerk. Pleistermortel mag, om krimpscheuren te voorkomen, niet te vet zijn. Hij wordt dan ook meestal samengesteld uit 1 deel Portlandcement op 3 delen zand of 1 deel kalkpoeder, 1,5 deel tras en 2,5 à 3 delen zand of 1 deel Portlandcement, 1 deel tras en 5 delen zand (Zwiers II, pag. 218). Zie voor de fonetische documentatie van de tussen '(...)' geplaatste woorden en woorddelen het lemma 'Mortel'. [N 30, 38d; N 32, 37b; monogr.]
II-9
|