31648 |
pompsteen |
aanrecht:
ānrɛx (L329p Roermond),
gootsteen:
gø̄tštęjn (Q098p Schimmert),
pompbak:
pomp˱bak (L414p Houthalen),
pump˱bak (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
pompenbak:
pompǝbak (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg,
Q098p Schimmert,
L423p Stokkem),
pompensteen:
pompǝstē (Q121c Bleijerheide),
pompǝstęjn (Q095p Maastricht),
pompǝštęj.n (L330p Herten
[(van natuursteen - aan de onderkant ervan was een gat waarlangs het water via het stortgat - dt stors>gat - door de buitenmuur naar buiten kon lopen)]
, ...
L329p Roermond,
Q020p Sittard),
pompsteen:
pompstęjn (Q095p Maastricht)
|
De stenen bak onder de pompuitloop. Het woord pomp(en)steen werd in Q 20 en Q 95 oorspronkelijk gebruikt in de hierboven omschreven betekenis. Later werd het de algemene benaming voor een gootsteen. Ook verschillende Limburgse dialectwoordenboeken kennen de woorden pomp(en)steen en pomp(en)bak in deze laatste betekenis. [N 64, 133r; N 66, 49r; monogr.]
II-11
|