26896 |
putgeld |
potgeld:
pøtgɛlt (L244b Griendtsveen, ...
L265p Meijel,
L266p Sevenum),
pøtgɛltj (L288a Ospel),
pøtgɛ̄lt (L245p Meterik)
|
Een soort spaarregeling. Op het einde van het stookseizoen krijgt de arbeider putgeld. Dit is met St. Petrus en Paulus op 29 juni. Als men door het seizoen heen bijvoorbeeld honderd stok per week steekt, betaalt men slechts tachtig uit. Het restant wordt opgespaard tot het einde van het seizoen. Van eventueel stukgemaakt gereedschap worden de kosten van reparatie of vervanging van het gespaarde geld afgetrokken. [II, 12]
II-4
|