e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raampje in een poort denvenstertje: dęnvenstǝrkǝ (Opglabbeek), deurvenster: dø̄rvenstǝr (Halen), deurvenstertje: dȳrvenstǝrxǝ (Bocholtz), dø̄rve.nstǝrkǝ (Lanaken), dø̜̄u̯rvɛstǝrkǝ (Sint-Truiden), hooikot: hōi̯kūt (Mal), kijkgaatje: kīk˲g‚ētšǝ (Heugem), kijkgat: kik˲gat (Eisden), kik˲gāt (Lanklaar, ... ), kik˲gǫǝt (Kermt), kīk˲gāt (Haelen, ... ), kīk˲gǭǝt (Neerpelt), kɛi̯k˲gāt (Bree, ... ), kijkkot: kikkuǝt (Diepenbeek), kīkkoǝt (Neerpelt), kīkkut (Borgloon, ... ), kīkkūǝt (Genk), kijklok: kīklōǝk (Puth), kijkraam: kikrām (Holtum), kijkraampje: kikrē̜ ̞mkǝ (Tegelen), kikrē̜ ̞mpkǝ (Herten), kijkvenster: kīk˲venstǝr (Munstergeleen), kīk˲vęnstǝr (Neerpelt), kijkvenstertje: kīk˲venstǝrkǝ (Boekt Heikant), klein venstertje: klɛi̯n venstǝrkǝ (Klimmen), lampekot: lampǝkut (Gelieren Bret), lochtgat: lox˲goat (Borlo), lochtkot: lǫxkūt (Riksingen), lochtvenster: lōu̯x˲vīnstǝr (Opheers), lǫx˲venstǝr (Brustem), (mv)  lǭxt˲venstǝrs (Bree), loergat: lūrgāt (Haelen), loerkot: lūrkūt (Grote-Spouwen), lūrkǫt (Kwaadmechelen), loerlok: lūrlǭk (Klimmen), luik: (mv)  lykǝ (Montfort), overkijk: øvǝrkik (Vliermaal), raampje: rømkǝ (Hamont), rē̜ ̞mkǝ (Roermond), ręmkǝ (Lommel), rɛmkǝ (Middelaar), rɛmpkǝ (Gennep, ... ), ruit: rūt (Gronsveld), ruitje: rytšǝ (Eijsden), schuifdeurtje: sxø̜u̯ǝf˱dørkǝ (Hechtel), schuifraampje: šȳfrɛmkǝ (Meijel), schuurraampje: šø̄rrɛmkǝ (Panningen), schuurvenster: šø.rvenstǝr (Neerharen), schuurvenstertje: sxirvɛi̯nstǝrkǝ (Spalbeek), slagje: šlē̜ ̞xskǝ (Einighausen), spionnetje: spiunkǝ (Grathem), staldeurraampje: staldø̄rrē̜ ̞mpkǝ (Blerick), staldeurvenstertje: staldø̄rvɛnstǝrkǝ (Berverlo), stalraampje: stalrē̜ ̞mkǝ (Tungelroy, ... ), stalrē̜ ̞mpkǝ (Hout-Blerick), štālrɛmkǝ (Panningen), stalruitje: stalretšǝ (Eigenbilzen), stalvenster: stalvenstǝr (Maastricht), stalvęnstǝr (Tessenderlo), stālvenstǝr (Val-Meer, ... ), stalvenstertje: stalvenstǝrkǝ (Bree, ... ), stalvinstǝrkǝ (Beringen, ... ), stalvɛnstǝrkǝ (Berverlo), stalvɛnstǝrkǝn (Lommel), stālvenstǝrkǝ (Zolder), stālvɛnstǝrkǝ (Overpelt), stublok: št˙øplǫak (Eys), uitkijk: ūtkīk (Klimmen), vagevenster: vāgǝvenstǝr (Tungelroy), vǭgǝvenstǝr (Bocholt, ... ), venster: vē̜ ̞nstǝr (Milsbeek, ... ), vīnstǝr (Tongeren), v‚ēnstǝr (Gronsveld), venstertje: ve.nstǝrkǝ (Lanaken), venstǝrkǝ (Boorsem, ... ), veŋstɛrkǝ (Oost-Maarland), vinstǝrkǝ (Vliermaal), vęnstǝrkǝ (Rotem), vɛnstǝrkǝ (Beverst), venstertje in gen staldeur: vē̜ ̞nstǝrkǝ e gǝn štāldø̜̄r (Teuven) Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b] I-6