e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rakelijzer duivelsbanner: dȳvǝls˱bɛndǝr (Tegelen), haak: hǫak (Echt), hǭk (Well  [(ijzer dat aan één uiteinde J-vormig omgebogen is -- wordt gebruikt om te krabben)]  ), haardenstek: hē̜rǝstɛk (Weert), haardhaak: hē̜rthǭk (Klimmen), haardpen: hē̜rtpen (Well), haardstek: hērtstɛk (Maastricht), hērtštɛk (Rothem), hē̜rtstɛk (Heijen, ... ), hē̜rtštɛk (Klimmen, ... ), hē̜ǝtštɛk (Simpelveld, ... ), hęrštɛk (Susteren), haardstok: hē̜rtstǫk (Zutendaal), ijzeren bol: ęjzǝrǝ bǫl (Bilzen  [(stang met driehoekige knots om sintels los te trekken)]  ), keuter: kø̜jtǝr (Bevingen  [(platte)]  ), keuterhaak: kø̜tǝrhǭk (Tessenderlo), keuterijzer: kø̜tǝrīzǝr (Zonhoven), kraaienijzer: krɛjǝīzǝr (Wijnandsrade), kraaienstaaf: krɛjǝštāf (Heerlen), krabber: krɛbǝr (Oostrum), overhaalijzer: ó̜vǝrhǭlī̄zǝr (Gennep), pen: pɛn (Ophoven), pook: puǝk (Helden, ... ), pōǝk (Echt), priem: brēm (Helden, ... ), prēm (Venlo), rakelaar: rǫxǝlēr (Diepenbeek), rakelijzer: ruǝxǝlęjzǝr (Bilzen), rōkǝlējǝzǝr (Loksbergen), rōkǝlīzǝr (Eigenbilzen), rǭgǝlīzǝr (Montfort, ... ), rǭkǝlī̄zǝr (Nunhem, ... ), rǭkǝlīzǝr (Blerick, ... ), rǭxǝlī̄zǝr (Echt, ... ), rǭxǝlīzǝr (Herten), rakelsijzer: rǭkǝls˱ī̄zǝr (Reuver), roosterstaaf: rȳstǝrstāf (Tegelen), rȳstǝrštāf (Tegelen), sintelentang: zentjǝlǝtaŋ (Herten), sintelstoter: sentǝlstōtǝr (Meerlo  [(om de sintels los te stoten)]  ), slekkenhaak: slɛkǝnhǭk (Meerlo  [(ijzer dat aan één uiteinde J-vormig omgebogen is -- wordt gebruikt om sintels uit het vuur te halen)]  ), spik: spek (Bilzen), steekijzer: stē̜k˱īzǝr (Ophoven), stek: stek (Middelaar), stochelijzer: štøxǝlīzǝr (Kerkrade, ... ), stookijzer: stǭwk˱ęjzǝr (Jeuk), trekijzer: tręk˱ī̄zǝr (Ottersum), vuurhaak: vȳrhōk (Loksbergen), vȳrhǫak (Heerlen), vȳrhǭk (Belfeld, ... ), vø̜rhǭk (Blerick, ... ), vīrhǭk (Eigenbilzen), vuurschup: viršęp (Bilzen  [(om sintels uit het vuur te verwijderen)]  ), vuurspik: virspek (Bilzen  [(om de sintels te verwijderen)]  ) Een doorgaans ijzeren voorwerp waarmee de kolen in de oven los gemaakt of uit de oven verwijderd werden. Zie ook afb. 13. [N 98, 122; monogr.] || IJzer met gebogen uiteinde om het vuur op te rakelen en om de brandstof goed te verdelen. Zie ook afb. 13. [N 49, 66c; N 49, 82b] || IJzeren staaf met een recht of gebogen uiteinde, waarmee de smid de omvang van het vuur regelt en sintels uit het vuur verwijdert. Zie ook afb. 11 en het lemma "rakelijzer" in Wld II.8, pag. 21. Het betreft daar een vergelijkbaar voorwerp dat door de pottenbakker wordt gebruikt. Zie voor het woordtype stochelijzer (Q 121, 121b) ook RhWb (VIII), kol. 720, s.v. ɛstochelnɛ, ɛstöchelnɛ, "das Feuer, den Ofen (...) schüren mit dem Schürhaken".' [N 33, 31; N 33, 32] II-11, II-8