29986 |
ramen van een hangende steiger |
hangbokken:
haŋbęk (L364p Meeuwen),
hengsels:
heŋsǝls (Q095a Oud-Caberg),
schoren:
šǭrǝ (Q111p Klimmen, ...
Q194p Rijckholt),
schoren met een querbred:
šǫarǝ met˱ ē kwērbrɛt (Q121c Bleijerheide),
schragen:
šrɛ̄x (L290p Panningen),
schrankhoeken:
šraŋkhø̄k (L270p Tegelen),
steigersradjes:
stęjgǝršrø̄tjǝs (L382p Montfort),
steun:
stø̜jn (P176p Sint-Truiden)
|
De winkelhaakvormige ramen waarmee een hangende steiger wordt gevormd. Zie ook Van Keirsbilck II, pag. 224 s.v. 'Paard', 'peerd': ø̄Een kloek winkelhaakvormig raam, dat met een haak of met koorden langs den muur gevestigd is, in uitspringende richting gelijk eene console en dient, bij een hangende steiger, om den planken vloer te dragen.ø̄ [N 32, 8b]
II-9
|