e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijbroek culotte (fr.): culotte (Leopoldsburg, ... ), kellot (Grazen (WBD)), klot (Schulen), klót (Neeroeteren), køloͅt (Hasselt), kəloͅt (Hoepertingen, ... ), ən kəloͅt (Zolder), - zoals in no 60  culotte (Rotem), betekenis: rijbroek  culot (Wintershoven), culotte, rijbroek  kəlot (Romershoven), gebruikt voor een rijbroek  culotte (Borgloon), is kort tot boven de knie langs de Belgische grens; rijbroek onder de knie, geregen met veter  culotte (Neeritter), rejbroek  culotte (Borgloon), Rijbroek  culotte (Eksel, ... ), culotte}? (Maasniel), rijbroek  kellot (Grazen (WBD)), kloͅt (Hoeselt), kyloͅt (Hasselt), køloͅt (Hasselt), kəloͅt (Kermt, ... ), rijbroek met nauwsluitende pijpen aan de onderkant en uitstekende zijkanten, zoals de bereden rijkswacht ze nog heeft  kəloͅt (Lanklaar), rijbroek tot aan de kuiten die onderaan toegeregen werd. Erop werden "strampe", lederen beenkappen, gedragen  kəloͅt (Hoepertingen), rijbroek voor jagers, rijkswachters, soldaten op de fiets etc  k^lŏtə (Maaseik), rijgbroek waar vroeger strompen op werden gedragen  kəloͅt (Velm), soort rijbroek  kaloͅt (Lommel), vloeren broek die onderaan versmalt, in de aard van een rijbroek  kəlot (Riksingen), wijde broek tot beneden de kniën, eng aan de kniën een rijboek zoals de gendarmen die vroeger hadden  kylot (Tongeren), culotteboks (<fr.): klotboks (Eksel, ... ), klotbóks (Meeuwen, ... ), kloͅtəboks (Lommel), ən kloͅtəbóks (Lommel), (culotteboks)  kloͅtəboks (Lommel), broek, nauwsluitend om de benen zoals bv. bij ruiters  kəloͅtboks (Neeroeteren), Rijboks.  klotboks (Eksel), culottebroek (<fr.): klobroͅuk (Linkhout), kəlotbruk (Eigenbilzen), kəloͅtbrōk (Lanklaar), Fr. culotte + Nl .broek.  k(a)lótbròk (Zonhoven), rijbroek  kloͅtbroͅuk (Linkhout), kylotbruk (Val-Meer), culottesboks (<fr.): klotsbóks (As), gettenboks: getteboks (Neerpelt), geͅtəboks (Bree), orenboks: [sic]  oerebóks (Blerick), rijboks: reejbôks (Horst), rei-boks (Bergen), reijboks (Rotem), rejboks} (Bree), rĕjboks (Maaseik), reͅiboͅks (Hamont), reͅjboks (Meijel), reͅjboͅks (Achel), ri-jboks (Weert), ri-jbóks (Ottersum), rie boks (Maasniel), rie bóks (Tegelen), rie-boks (Herten (bij Roermond), ... ), rie-bòks (Roermond), rieboeks (Maasbracht), rieboks (Echt/Gebroek, ... ), riebooks (Bocholt, ... ), riebōks (Hout-Blerick), riebòks (Echt/Gebroek, ... ), riebóks (Belfeld, ... ), riebôks (Blerick, ... ), rieböks (Grathem, ... ), riej boks (Middelaar), riej bòks (Geleen), riej-boks (Bleijerheide, ... ), riej-bóks (Horn), riej-bôks (Tegelen, ... ), riejboks (Blerick, ... ), riejbooks (Bocholtz), riejbōksch (Heerlen), riejbòks (Tegelen), riejbóks (Baarlo, ... ), rij bôks (Oirlo), rijboks (Broekhuizen, ... ), rījbuks (Opglabbeek), rĭjbóks (Boeket/Heisterstraat), rūbóks (Blerick), rybŏks (Meijel), rybóks (As), ríboks (Ophoven), NB rieë: (1) rijden, (2) rijgen.  riebóks (Sittard), niet omgespeld  riebŏks (Born), rijbroek: raaibroek (Mal), raibrok (Paal), raibruk (Ketsingen, ... ), rājbruk (Borgloon, ... ), rebrok (Beringen, ... ), reibrok (Diepenbeek), reijbrook (Caberg), reiəbroek (Borgloon), rejbro.k (Rekem), rejbrok (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), rejbruk (Opheers), rejjbrook (Wijk), reəbruk (Hoepertingen), rēbroek (Sint-Truiden), rēbruk (Donk (bij Herk-de-Stad)), rēͅ.brok (Zolder), rēͅbrok (Diepenbeek), rēͅbroͅuk (Linkhout), rēͅbruk (Borlo, ... ), reͅbruk (Hasselt, ... ), reͅibrōk (Beringen, ... ), reͅibrŏk (Boekt/Heikant), reͅibruk (Hoeselt, ... ), reͅibryk (Rosmeer), reͅijəbrōͅk (Kermt), reͅiəbruk (Halen), reͅjbrōk (Lanaken), reͅrbuk (Kwaadmechelen), reͅəbruk (Halen, ... ), ri-jbrook (Eisden), riebroek (Doenrade, ... ), riebrook (Amstenrade, ... ), riebrook mit ing piepe (Meerssen), riehbrook (Mechelen), riej-brook (Noorbeek), riejbrook (Heerlen, ... ), riēbrook (Bemelen), rijbroek (Beverlo, ... ), rijbrok (Eisden), rijbrook (Borgharen, ... ), rijbrōk (Lanklaar, ... ), rijbrùk (Beverlo), rĭĕbrook (Klimmen), ry(3)̄brook (Eijsden), rèjbrook (Eijsden, ... ), rəibruk (Tongeren), rɛbruk (Herk-de-Stad), rɛbrūk (Wintershoven), rɛibroͅk (Boorsem), met leren belegsel  reibrok (Schulen), Rijbroek  reibruk (Eigenbilzen), ¯n rààjbrø´k és g\\rîeg\\-n-òpzààj  rààjbrŏĕk (Bilzen) *kalotbroek, rijbroek: om de knieën en onderbenen nauw sluitende broek || broek die naar buiten toe zeer breed is aan de dijen en zeer nauw toegeregen wordt onder de knieën, rijbroek || culot, in de betekenis van soort broek; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || culotte || een rijbroek [N 59 (1973)] || een rijbroek, met nauw om het onderbeen sluitende pijpen [N 23 (1964)] || rijbroek || rijbroek met nauw om het onderbeen sluitende pijpen [N 23 (1964)] III-1-3