26568 |
rijen |
de rij derover leggen:
dǝ ri drø̄vǝr leqǝ (L330p Herten),
een mal opleggen:
ǝn mal ǫplęgǝ (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
kijken of de steen onder de rij ligt:
kikǝ ǫf˱ dǝ stęjn ǫŋǝr dǝ rij lektj (L319p Molenbeersel),
kīkǝ ǫf˱ dǝ stiǝn ǫndǝr dǝ ręj le (L265p Meijel),
onder de rij leggen:
oŋǝr dǝ rij lęgǝ (L292a Maxet),
onder de rij liggen:
ǫndǝr dǝ ręj legǝ (L211p Leunen),
ǫŋǝr dǝ ri legǝ (L374p Thorn),
waterpassen:
wātǝrpasǝ (Q099q Rothem),
zien of ze glad liggen:
zien of ze glad liggen (P051p Lummen, ...
K357p Paal)
|
Met de scherprij bepalen waar de steen arm of rijk is en bij uitbreiding ook controleren of het maalvlak van de steen na het scherpen de goede vorm heeft gekregen. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛscherprijɛ.' [N O, 34i]
II-3
|