29775 |
ringoven |
ringoven:
reŋk˱ōvǝ (L372p Maaseik, ...
Q095p Maastricht,
L290p Panningen),
reŋk˱ōǝvǝ (Q121b Spekholzerheide),
reŋk˱ūǝvǝ (L374p Thorn),
reŋk˱ǫavǝnt (Q121p Kerkrade),
reŋk˱ǭvǝ (L381p Echt, ...
Q111p Klimmen,
Q095p Maastricht,
L322a Nunhem,
L299p Reuver,
P176p Sint-Truiden,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen),
reŋǫvǝ (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
reŋǭvǝ (L163a Milsbeek, ...
L210p Venray),
reŋǭǝvǝ (Q020p Sittard),
ręŋk˱uǝvǝ (Q083p Bilzen)
|
Ringvormige oven waarin het vuur zich, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de veldoven, periodiek verplaatst. De oven werd ontworpen door de Duitsers F. Hoffman en A. Licht. De ringoven werd gebruikt in de steen-, pannen- en gresbuizenindustrie. Zie afb. 25. De ringoven was oorspronkelijk een rond, later een langwerpig met ronde of rechte uiteinden geconstrueerd gebouw met gewelven. In het hart stond de schoorsteen die werd omringd door een klein kanaal, de rookgang, en een groter, de stookgang, waarin de vormelingen werden geplaatst. In het gewelf van de stookgang werd door de stoker via stookpotten de brandstof gedeponeerd in de in de inzet uitgespaarde stookkanalen. Trekgaten, voorzien van rookklokken, in de brandmuur of vuurplaat tussen de twee kanalen zorgden voor de afvoer van rook en lucht. Met het aantal trekopeningen correspondeerden een gelijk aantal poorten in de buitenste ringmuur. Hoewel de stookgang één grote ruimte was, noemde men het gedeelte van poort tot poort een kamer. Door middel van een ijzeren schuif was het mogelijk de kamer af te sluiten. Dientengevolge kon de stoker met behulp van de rookklokken in de trekgaten het vuur vooruittrekken, nadat de schuif een kamer verder was ingezet (Geuskens, pag. 149). [N 98, 127; monogr.]
II-8
|