e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ritselen geruis: geruus (Venlo), knispelen: knĭĕspələ (Heerlen), knisperen: kniespere (Haelen, ... ), knispere (Maastricht, ... ), knisperre (Venray), kritselen: kritsjele (Klimmen), raspelen: de muis "raspelt  ras-pe-le (Blitterswijck), rasseln (du.): ras⁄sele (Bleijerheide, ... ), rietelen: ritələ (Guttecoven), rispelen: riespele (Simpelveld), ries⁄pele (Bleijerheide, ... ), rispele (Helden/Everlo, ... ), rispelə (Oirsbeek), rĭĕspələ (Heerlen), rĭĕtsele (Vijlen), rĭspələ (Nieuwenhagen), rëëspele (Mheer), ritselen: retsələ (Meeuwen), ri.tsələ (Eys), rietsele (Simpelveld, ... ), rietsĕle (Gulpen), rit-sele (Blitterswijck), ritse le (Thorn), ritsele (Afferden, ... ), ritsele(n) (Obbicht, ... ), ritsele? (Horn), ritselen (Beesel, ... ), ritselle (Vlodrop), ritselə (Doenrade), ritsĕle (Hoeselt), ritsjele (Mechelen), ritsulu (Brunssum), ritsələ (Beesel, ... ), ritsələn (Urmond), rītsele (Eijsden), rītsələ (Nieuwenhagen), rĭtsele (Swolgen), (de dür schtong op inne rits, op een koer; ch han innen rits in der jas, opengespleten naad).  ritsele (Heerlen), ritsen: ritsen (Oirlo), roespelen: rŏĕspele(n) (Schinveld), roezen: roesje (Heek, ... ), rōēësjə (Nieuwenhagen), róuse (As), rôêsjə (Schimmert), ruizelen: (men zegt ook van een dier, dat het, "ruzelt"als zijn haren beginnen uit te vallen).  ruzele (Heek), schoevelen: sjufelen (Heythuysen), schroevelen: sjroevələ (Kapel-in-t-Zand), sniersen: schnirse (Schimmert), toefelen: toejfelle (Jeuk), vreperen: wrèɛ̄pere (Brunssum), wiemelen: wiemələn (Diepenbeek) een zacht, onregelmatig, schuifelend, ruisend of krakend geluid geven [ritselen, rispelen, snirsen, krimmelen] [N 91 (1982)] || ritselen [SGV (1914)], [ZND m] III-4-4