32291 |
rond haalmes |
bodemschaaf:
b ̇ōmšāf (L290p Panningen),
krabber:
krabǝr (Q095p Maastricht),
kromschaaf:
kromsxāf (L164p Gennep),
ronde schaaf:
ron šāf (Q111p Klimmen),
rǫn sxāf (Q002p Hasselt),
rondschaaf:
rondschaaf (Q156p Borgloon),
roŋšāf (L270p Tegelen),
rōntšāf (Q007p Eisden, ...
Q009p Maasmechelen),
trekhaak:
trękhǭk (Q095p Maastricht),
trekschaaf:
tręksxāf (Q002p Hasselt),
trękšāf (L270p Tegelen),
trękšǭf (Q095p Maastricht),
uittrekschaaf:
ūttrękšāf (Q111p Klimmen),
wiegevoetschaaf:
wēgǝvōtšāf (Q007p Eisden, ...
Q009p Maasmechelen)
|
Het ronde mes met schuingeslepen snede en twee handvatten waarmee men diepe, holle vormen in hout kan snijden. Het rond haalmes wordt met een trekkende beweging gehanteerd en door de kuiper gebruikt voor het gladschaven van de binnenwand en het vlak maken van de binnenrand van vaten. Zie ook afb. 218. [N E, 37a-b; monogr.]
II-12
|