17931 |
rondslenteren, ronddolen |
(zich) vertreden:
vertreeje (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
vertreije (L269b Boekend),
zich get vertrae (L386p Vlodrop),
i.e. doelloos rondlopen.
zich vertrèje (L270p Tegelen),
? sans sommet (fr.):
sansomme (P188p Hoepertingen),
baladeren (<fr.):
baladéére (P227p Vorsen),
bali?n:
balieje (L265p Meijel),
bommelen:
boemele (Q121p Kerkrade),
bummele (Q198a Mesch),
i.e. op zijn gemak lopen. B.v. hè boemelt edere daag 10 kèlomèter.
boemele (L329p Roermond),
brakken:
bragke (L360p Bree),
brakke (L432p Susteren),
(brakken)
bragə (L416p Opglabbeek),
dabberen:
dabbere (L270p Tegelen),
dali?n:
dallije (L163p Ottersum),
doelloos (bn.):
doelloos (L269b Boekend),
dolen:
daole (L324p Baexem),
daolen (L372p Maaseik),
dōlə (K357p Paal),
dōlən (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
dwalen:
dwale (L321a Ittervoort),
dwaolen (L421p Dilsen),
dwoale (P178p Brustem),
dwoulen (Q002p Hasselt),
dwōlən (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
Of: dwao(e)len.
dwaolen (P172p Wilderen),
dwazelen:
dwatsələn (L312p Neerpelt),
dweilen:
dweijele (L322a Nunhem, ...
L271p Venlo),
dweile (L270p Tegelen),
dweiële (Q020p Sittard),
dwēͅlə (K357p Paal),
i.e. doelloos heen en weer lopen.
dweiële (Q020p Sittard),
flaneren:
flaneere (Q095p Maastricht),
flaneire (L434p Limbricht),
flanteren:
flantere (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q204a Mechelen),
WNT: flenteren: bijvorm van slenteren, gew.
flantere (Q032a Puth),
flarissen:
flarise (L287p Boeket/Heisterstraat),
heen en weer lopen:
hin en weer lope (L164p Gennep),
in de wind lopen:
en də went luəpə (K317p Leopoldsburg),
jakken:
jakən (L414p Houthalen),
oe.ver straot jakke (L289p Weert),
jatsen:
jatse (Q117p Nieuwenhagen),
klenderen:
klenjere (Q021p Geleen),
klenjtere (L321p Neeritter),
klénjere (L322p Haelen),
klungelen:
kloŋələ (L360p Bree),
lanterfanten:
lanterfante (L352p Hechtel, ...
Q095p Maastricht,
L427p Obbicht,
L289p Weert),
B.v. dje mut ni lanterfante, zet mar deur (blijven hangen, zeer traag zijn).
lantərfantə (Q002p Hasselt),
lanterfanteren:
lantre fantre (Q162p Tongeren),
lantərfantərə (L314p Overpelt),
laveien:
lavèje (Q095p Maastricht),
lingeren (vgl. eng.):
lɛngere (P219p Jeuk),
lummelen:
lammele (Q117b Rimburg),
lummele (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L321p Neeritter),
lummelen (P120p Alken, ...
L371p Ophoven,
Q012p Rekem),
lømələ (L422p Lanklaar),
maar raak lopen:
maar raak laope (L269p Blerick),
met de ziel onder de arm lopen:
hae löp mit zien zeel onger d`n erm (Q020p Sittard),
mit z`n zieel onger den errum loupe (L289p Weert),
op de dool zijn:
op den dool zen (K278p Lommel),
op den dool zĕn (P176p Sint-Truiden),
op de zoedel zijn:
op de zoedel zèn (P176p Sint-Truiden),
op zwadder gaan:
Betekent eveneens op café gaan !
opswadər gōͅn (Q002p Hasselt),
over de hei stropen:
i.e. zonder doel rondlopen.
ovver de hei streupe (L164p Gennep),
promeneren (<fr.):
promeneire (L434p Limbricht),
rakken:
rakə (L282p Achel),
rakən (K278p Lommel),
rannen:
rānə (P120p Alken),
NB: raner = straatloper !
rānə (P120p Alken),
rond gaan gillen:
round gwoun jillen (L372p Maaseik),
rondbrakken:
ront(šə) bragə (L416p Opglabbeek),
rondbratsen:
rōntbradzə (L314p Overpelt),
ronddabben:
róónddabbe (L159a Middelaar),
ronddazelen:
ronddazelen (L317p Bocholt),
ronddolen:
dōlə (K357p Paal),
dōlən (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
roentdaolen (L372p Maaseik),
ronddauelen (Q002p Hasselt),
ronddeuele (Q002p Hasselt),
ronddeule (Q002p Hasselt),
ronddoalen (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
ronddolen (L413p Helchteren, ...
L414p Houthalen,
L355p Peer,
P176p Sint-Truiden),
ronddoulen (P176p Sint-Truiden),
ronddoëlen (L316p Kaulille),
ronddoïlen (Q071p Diepenbeek),
ronddôlen (L358p Reppel),
rondoelen (L316p Kaulille),
rontdoelen (P058p Stevoort),
rontdolen (L282p Achel),
rontdōlə (P050p Herk-de-Stad),
roonddoəlen (L316p Kaulille),
roonddôlen (L360p Bree),
roontdoelen (L312p Neerpelt),
rŏnddoolen (L286p Hamont),
ròndduələn (L312p Neerpelt),
ronddraaien:
ronddraaïlen (P048p Halen, ...
P048p Halen),
ronddrein (P176p Sint-Truiden, ...
P176p Sint-Truiden),
ronddrije (L424p Meeswijk),
ronddrijë (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk),
ronddrêën (Q077p Hoeselt),
rondrēͅ (Q178p Val-Meer),
rondreͅjə (L422p Lanklaar),
roͅnddroͅiə (P175p Gingelom),
ronddrentelen:
F
róndjdrentele (L329p Roermond),
ronddwalen:
ronddwa͂le (Q078p Wellen),
ronddwoula (Q167p Koninksem),
ronddwoulen (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
ronddwoͅlen (Q071p Diepenbeek),
roonddwalen (L360p Bree),
roəndwoələ (P195p Gutshoven),
rōnddwaŏle (Q095p Maastricht),
rōntdwōͅələn (L286p Hamont),
rōͅntdwaələ (P120p Alken),
rondhangen:
rondhange (L216p Oirlo),
rondhaŋə (K278p Lommel),
rôndjhange (L330p Herten (bij Roermond)),
rondhitsen:
rondhetsen (L360p Bree),
rondjakken:
rōntjakə (L314p Overpelt),
Overal naar toe gaan.
rōntjakə (L314p Overpelt),
rondjatsen:
rondjatse (Q101p Valkenburg),
i.e. rondlopen.
rōntjatsə (Q188p Kanne),
rondlopen:
get ronk loope (Q117b Rimburg),
reͅntlōpə (Q090p Mopertingen),
ro:ntlaupə (L422p Lanklaar),
roendlaupen (L419p Elen),
rond laupen (L317p Bocholt),
rond-laupe (Q079a Wintershoven),
rond-loepe (L355p Peer),
rondlaupe (L372p Maaseik, ...
L289p Weert),
rondlaupen (L421p Dilsen, ...
L422p Lanklaar),
rondloepen (L352p Hechtel, ...
L413p Helchteren,
L316p Kaulille,
L355p Peer),
rondloewepen (L282p Achel),
rondloeëpen (L312p Neerpelt),
rondloeïpen (P048p Halen),
rondloopen (P188p Hoepertingen, ...
Q084p Waltwilder),
rondloupen (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren,
P177p Zepperen),
rondluipen (K278p Lommel),
rontlaupe (L366p Gruitrode),
rontlaupen (L368p Neeroeteren),
rontlēpən (Q003p Genk),
rontlūpə (P176p Sint-Truiden),
rontlôəpən (P174p Velm),
roondloipen (Q088p Lanaken),
roondloopen (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
roontloepen (L312p Neerpelt),
roundleupe (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
rōntluəpən (L312p Neerpelt),
rōntløͅpə (L360p Bree),
rūntlawpen (L372p Maaseik),
róndlaupe (L271p Venlo),
rondlopen en de baan niet weten:
dé lup raond en e wit neet de baon (Q198b Oost-Maarland),
rondlummelen:
rondlummele (Q071p Diepenbeek),
roͅntlømələ (L317p Bocholt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
ró:ndlumm`le (L316p Kaulille),
rónklummele (L270p Tegelen),
rôndlummele (Q039p Hoensbroek),
B.v. `t zijn gekken die zonder doel rondlummelen.
zonder doel} rondlummelen (L355p Peer),
rondmuizen:
(rondmuizen)
roͅntmāəzə (P175p Gingelom),
rondrakken:
rondrakke (L353p Eksel),
rontrakə (L312p Neerpelt),
rōntrakən (L286p Hamont, ...
L314p Overpelt),
rondrannen:
rondrānen (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
rondratsen:
rontratsən (L314p Overpelt),
rōntratsən (L286p Hamont),
roͅnt ratsən (L286p Hamont),
rondschavokken:
rontšəvokə (L416p Opglabbeek),
rondschobben:
Doelloos rondlopen
rōntschobə (L314p Overpelt),
rondschooien:
roundchoeje (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
Pejoratief.
rondschoeje (Q001p Zonhoven),
rondschooieren:
rondschujeren (Q003p Genk),
rondsjacheren:
rondšachərə (Q079p Guigoven),
rondsjouwen:
rondsjouwen (L358p Reppel),
rondslenteren:
ro:ntslɛ:ntərə (P189p Rijkel, ...
P189p Rijkel),
roendjsjlentere (Q033p Oirsbeek),
rondslentere (L424p Meeswijk, ...
P176p Sint-Truiden,
P176p Sint-Truiden,
P121p Ulbeek,
P121p Ulbeek),
rondslenteren (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
ronksjlentere (L290p Panningen),
rontslentərən (K278p Lommel),
rontsleͅntərə (L312p Neerpelt, ...
K353p Tessenderlo),
rontsleͅntərən (K278p Lommel),
rōntsleͅntərə (L314p Overpelt),
roͅntsleͅntərə (P048p Halen),
ròndjsjlentere (L429p Guttecoven),
ròngksjlentere (L270p Tegelen),
rondsleuren:
rondsleren (L355p Peer),
rondslēēren (L364p Meeuwen),
rondslingeren:
rond slingere (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
rondslungelen:
roondjslungele (L318b Tungelroy),
ròngksjlungele (L270p Tegelen),
rondtaffelen:
rondtaffele (Q097p Ulestraten),
rondtassen:
ronjd taize (L321p Neeritter),
rondtoffelen:
rondtoefele (Q101p Valkenburg),
rondvegen:
róndjvaege (L287p Boeket/Heisterstraat),
rondwaaielen:
rondwaaiele (L424p Meeswijk),
rondzeilen:
rondzeelen (Q084p Waltwilder),
rondzeilen (L415p Opoeteren),
rondzinken:
róndjzinke (L287p Boeket/Heisterstraat),
rondzuielen:
rōntsøͅyələ (Q096d Smeermaas),
rondzwabberen:
roondschwabbere (Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
róndzwabbere (L288p Nederweert, ...
L271p Venlo),
rondzwadderen:
rŏndzwadərə (L416p Opglabbeek),
roͅntzwadərə (P048p Halen),
runtswadərə (L368p Neeroeteren),
rondzwalken:
roondzwalke (Q104p Wijk),
rondzwalpen:
rontzwalpən (L314p Overpelt),
rondzwalveren:
roondzwallevere (Q095p Maastricht),
rondzwerven:
rond te zwèrven (Q083p Bilzen),
rondzwerreve (Q002p Hasselt),
rondzwerven (L286p Hamont, ...
P188p Hoepertingen),
rontzwerven (P184p Groot-Gelmen),
röndzwerven (L368p Neeroeteren),
schabrakken:
šəbragə (L416p Opglabbeek),
schoepen:
schupe (L216p Oirlo),
schuupe (L247p Broekhuizen, ...
L210p Venray),
schooien:
sjoaje (L374p Thorn),
schravelen:
schravelen (Q039p Hoensbroek),
slavodderen:
weinig gebruikt, meestal gebruikt men hetzelfde als in het algemeen Nederlands
slavadərə (Q162p Tongeren),
stropen:
sjtrèùpə (Q112a Heerlerheide),
taperen:
i.e. zonder bepaald doel voor ogen (rond)lopen. B.v. hèè. taa.perde mer get ró.ndj.
taa.pere (L331b Boukoul),
trampelen:
heröm traampele (Q255p Kelmis),
trampele (Q113p Heerlen, ...
Q030p Schinveld,
Q112b Ubachsberg),
trampələ (Q112a Heerlerheide),
De opgave is moeilijk leesbaar, i.p.v. een a zou er ook een o kunnen staan: "trompele
trampele (Q121p Kerkrade),
i.e. op en neer lopen; b.v. ich gao get trampele (= rondwandelen).
trampele (L434p Limbricht),
i.e. zonder bepaald doel voor ogen (rond)lopen. B.v. get inne hao.f ró.ndjtra.mpele.
tra.mpele (L331b Boukoul),
Volgens de informant zijn slenteren en zonder doel rondlopen synoniemen !
trampele (L429a Berg-aan-de-Maas),
trengelen:
traŋələ (L360p Bree),
vendelen:
vendele (Q015b Kerensheide),
veͅndəlṇ (K314p Kwaadmechelen),
verdoold lopen:
vərdo.lt laupə (L423p Stokkem),
vleugelen:
vlö.gele (L290p Panningen),
Zie 139.
vlö.gele (L290p Panningen),
voor even veel lopen:
Volgens de informant zijn slenteren en zonder doel rondlopen synoniemen !
hè löp veur ève vèùl (L429a Berg-aan-de-Maas),
voor niks rondlopen:
roͅndluuəpə vər neks (K353p Tessenderlo),
voor zich heen lopen:
veur zich haer loupe (L269p Blerick),
walseren:
walsere (Q095p Maastricht),
Doelloos.
walsere (Q095p Maastricht),
zonder bezei dazelen:
zonder bezej dazele (Q097p Ulestraten),
zonder bezei lopen:
zonger beseij loupe (L269p Blerick),
zonder bezei rondlopen:
zônger besej rondloupe (Q019a Neerbeek),
zwaaieren:
zjwajjere (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
zwabberen:
schwabbere (Q101p Valkenburg),
sjwabbere (Q020p Sittard, ...
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
ze loge mer get rónk te zjwabbere (L295p Baarlo),
zjwabbere (L270p Tegelen),
zwabbere (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L269b Boekend,
Q021p Geleen,
Q113p Heerlen,
Q112a Heerlerheide,
Q187a Heugem,
Q095p Maastricht,
L290p Panningen,
L290p Panningen,
L266p Sevenum,
L378p Stevensweert,
L271p Venlo),
zwabberen (Q095p Maastricht),
zwadderen:
sjwaddere (L426p Buchten),
zjwaddere (L327p Beegden, ...
L330p Herten (bij Roermond),
L329p Roermond,
L331p Swalmen),
zwaddere (L381p Echt/Gebroek, ...
L332p Maasniel,
L364p Meeuwen,
L382p Montfort,
L322a Nunhem,
Q098p Schimmert,
L374p Thorn,
Q091p Veldwezelt,
L289p Weert),
zwadderen (Q240p Lauw),
zwadərə (P222p Opheers),
zwadərən (L282p Achel),
zwötere (Q019a Neerbeek, ...
Q019a Neerbeek),
B.v. likste dao mer wat rondj te zwaddere.
zwaddere (L318b Tungelroy),
B.v. zjwadder neet zo laat oppe sjtraot.
zjwaddere (L330p Herten (bij Roermond)),
zwadroneren:
sjwadronnére (Q111p Klimmen),
langs de straat lopen
sjwadronnére (Q111p Klimmen),
zwalken:
schwalke (Q101p Valkenburg),
sjwalke (L297p Belfeld, ...
Q099p Meerssen),
zjwalleke (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
zwalge (L373p Roosteren),
zwalke (L288p Nederweert),
zwammen:
schwamde (Q121p Kerkrade),
zwensen:
sjwanze (Q211p Bocholtz),
šwēͅ.nsə (Q252p Moresnet),
zwerven:
sjwerve (Q112p Voerendaal),
zjwerve (L427p Obbicht),
zwerve (Q096p Bunde)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: slenterend lopen [schaffele, banzele, gengele, schuupe] [N 10 (1961)] || lopen: zonder doel rondlopen (over straat) [vendele, zwaddere, rakke] [N 10 (1961)] || ronddolen [ZND 42 (1943)] || slenteren || Zonder doel rondlopen (zwabberen, zwadderen, (s)lummelen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|