24238 |
roodborsttapuit |
aardpannetje:
èertpenneke (K360p Heusden),
©
èertpenneke (K360p Heusden),
bloedschrijver:
IPA; omgesp.
blōtšriəwər (L424p Meeswijk),
bremschijter:
brèmschijter (L281a Kolonie),
ekstertje antwerpen:
Frings; half lang als lang omgespeld
ɛ̄kstərke antwɛrpə (L422p Lanklaar),
ietekje:
ietekske (Q001p Zonhoven),
ietjekje:
ietjekske (Q001p Zonhoven),
jatik:
joatik (Q093p Rosmeer),
klanknabootsend vgl ook het paapje in Q 093
joatiek (Q093p Rosmeer),
koeherdetje:
Frings
kuhējdšə (Q072p Beverst),
krisje:
geluidnaabootsend (HC)
krešə (L265c Beringe, ...
L265e Koningslust),
kritsje:
kretske (K359p Koersel),
moordekster:
mord-aester (Q111p Klimmen),
mórtaester (Q111p Klimmen),
rode tapuit:
rujə tapūt (L316p Kaulille),
roodborstje:
roedburstje (L268p Velden),
roewboesjke (Q255p Kelmis),
roodborsttapuit:
roodborsttapuit (L353p Eksel, ...
L312p Neerpelt),
rou̯ədbōͅstapø͂ͅt (K278p Lommel),
roëdborstapuut (L271p Venlo),
rūdboͅrstapø͂ͅi̯t (L372p Maaseik),
geen dialectbenaming
roodborsttapuit (L374p Thorn),
vdBerg; omgesp.
ruətboͅstapø͂ͅt (P176p Sint-Truiden),
roodfuut:
roodfuut (L191p Afferden),
rootfuut (L191p Afferden),
roodjek:
roetjek (P177a Ordingen),
steentapuit:
doorgaans Frings, soms eigen spelling
stiəntapøͅt (K314p Kwaadmechelen),
tapuit:
tappuit (L331p Swalmen),
tappuut (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
Q101p Valkenburg),
tapui.t (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
tapūūt (Q101p Valkenburg),
tapuitje:
Frings; half lang als lang omgespeld
tapūtšə (L422p Lanklaar),
tarfiet:
tarfiet (L314p Overpelt),
wietek:
wietek (K360p Heusden, ...
K360p Heusden),
wietekje:
wietek(ske) (K357p Paal),
witeͅkskə (K317a Kerkhoven),
Frings, omgesp.
witeͅkskə (K278p Lommel),
wijnscheppertje:
wêêntsjéppersje (Q121p Kerkrade),
wîêntsjéppersje (Q121p Kerkrade),
wijntapje:
wientepke (Q033p Oirsbeek),
wientépke (Q035p Brunssum, ...
Q033p Oirsbeek,
Q101p Valkenburg),
wīēntèpke (Q035p Brunssum),
wijntapper:
wientepper (L319p Molenbeersel, ...
L319p Molenbeersel),
wijntapperd:
wienteppert (L319p Molenbeersel),
wijntappertje:
wientepperke (Q020p Sittard),
wiéntepperke (Q193p Gronsveld),
geldt voor roodborsttapuit (28), paapje (29) en tapuit (30)
wīntapər, wīntɛpərke (L369p Kinrooi),
wijntempertje:
wientémperke (L289p Weert),
HB/HS, 194, wijntapper?
wīēntémperke (L289p Weert),
witjakje:
vdBerg; omgesp.
witšakskə (P056p Stokrooie)
|
roodborsttapuit || roodborsttapuit (12,5 rode borst; zomervogel; overal op het veld waar het wat ruig is; zit meestal op paaltje of draad; verborgen nest in greppel; roep [fiet-krt-krt] [N 09 (1961)] || rooddborsttapuit || zwartkeeltapuit
III-4-1
|