30529 |
rooihaak |
leihaakijzer:
lajhǫak˱īzǝr (Q121c Bleijerheide),
roofhaak:
rōfhǭǝk (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
trekhaak:
trękhǭk (L266p Sevenum)
|
Werktuig dat bij reparatiewerkzaamheden aan leien daken wordt gebruikt. Wanneer een gebroken lei moet worden verwijderd, wordt de rooihaak onder de lei gestoken, zodat met een van de weerhaken de nagel losgetrokken of met behulp van de gleuf aan het eind van de haak losgestoten kan worden. In het laatste geval wordt met een hamer op het gebogen uiteinde van de haak geslagen. Zie ook afb. 83. [N 64, 158c]
II-9
|