e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruwe stenen bakstenen: bakštęjn (Susteren), blekers: blī̄kǝrs (Kaulille), droge stenen: druǝ stiǝn (Sint-Truiden), gedroogde brikken: gǝdrȳx˱dǝ brekǝ (Noorbeek, ... ), gǝdrø̜x˱dǝ brekǝ (Gronsveld), gǝdręjx˱dǝ brekǝ (Bilzen), gedroogde stenen: gǝdrȳx˱dǝ stiǝn (Sint-Truiden), groene stenen: grø̄̄n štęjn (Nunhem), leembrikken: lēmbrekǝ (Grote-Spouwen), lęjmbrekǝ (Boorsem), leemstenen: lī̄mstī̄n (Kuringen), lęjmstęjn (Roosteren), lęjmštęjn (Herten), lemen stenen: lijǝmǝ stijǝnǝ (Tessenderlo), lēmǝ stēǝn (Middelaar), monniken: mønekǝ (Ottersum), mø̜nekǝ (Milsbeek, ... ), rauwe brikken: rōǝ brekǝ (Bilzen), rauwe stenen: rōǝ stēn (Bilzen), rǫwǝ šte ̞ŋ (Spekholzerheide  [(enkelvoud: rǫwǝ štē)]  ), rǫwǝ štęjn (Sittard), rǫwǝ, rō stī̄jǝnǝ (Loksbergen), zonbakkers: zǫnbakǝrs (Houthalen), zǫnbɛkǝrs (Koersel), zonbrikken: zunbrekǝn (Opglabbeek), zonnebak: zǫnǝbak (Helden  [(in binnenmuren verwerkte ongebakken stenen)]  , ... ), zonnebakken: zǫnǝbakǝ (Panningen), zonnebakken stenen: zonǝbakǝ stęjn (Buggenum, ... ), zonǝbakǝ št ̇ɛjn (Panningen, ... ), zǫnǝbakǝ stiǝn (Meijel), zǫnǝbakǝ stęjn (Blerick), zǫnǝbakǝ štęjn (Helden), zonnebakkeren: zonǝbɛkǝrǝ (Heerlen), zonnebakkers: zo ̞nǝbɛkǝrs (Bree), zo.nǝbɛkǝš (Schinveld), zonǝbakǝr (Achel), zonǝbakǝrs (Meeuwen, ... ), zonǝbę ̞kǝrš (Ulestraten), zonǝbɛkǝr (Ell), zonǝbɛkǝrs (Altweert, ... ), zonǝbɛkǝš (Sittard  [(groot formaat handvormstenen: in de zon gedroogd en niet gebakken)]  ), zǫnǝbakǝrs (Kleine-Brogel, ... ), zǫnǝbakǝs (Milsbeek), zǫnǝbę ̞kǝrs (Haler), zǫnǝbę ̞kǝš (Klimmen), zǫnǝbɛkǝr (Eys, ... ), zǫnǝbɛkǝrs (Echt, ... ), zǫnǝbɛkǝš (Bingelrade, ... ), %%enkelvoud%%  zǫnǝbakǝr (Merselo), zonnebrandstenen: zonǝbrantštęjn (Klimmen), zonǝbraŋkšteŋ (Waubach), zonnebrikken: zǫnǝbrekǝ (Geulle), zonstenen: zonstējǝn (Lommel) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8