26161 |
scheibussen |
busjes:
bøskǝs (K357p Paal),
bussen:
bussen (L432p Susteren),
bø̜sǝ (L330p Herten, ...
P051p Lummen,
L292a Maxet,
L289p Weert),
ijzeren voeringen:
īzǝrǝ vø̄reŋǝ (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
roedebussen:
rujbøsǝ (L211p Leunen),
scheibussen:
sxęjbøsǝ (L164p Gennep),
šęjbø̜s (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy)
|
De vierkante ijzeren kokers die in de scheigaten zitten en waarin de hekscheien zijn bevestigd. Volgens de invuller uit l 374 dienden de scheibussen om het hout te beschermen. In Q 112 waren geen scheibussen aanwezig; volgens de invuller werden deze alleen in stalen roeden toegepast. [N O, 2p]
II-3
|