e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scheiplank bakplankje: bakplānkskǝ (Tessenderlo), berdje: bɛrdǝkǝ (Lummen), keerlatje: keerlatje (Heijen, ... ), klep: klɛp (Heks), latje: lętjǝ (Merselo), meelplankje: mē̜lplaŋkskǝ (Peer), mē̜lplɛŋkskǝ (Koningsbosch, ... ), meelschuif: meelschuif (Vlodrop), mē̜.lšø̜jf (Kanne, ... ), mē̜lsxyf (Keent), meelsluis: meelsluis (Kuringen), opstopper: ǫpstǫpǝ (Kaulille), plank: plaŋk (Neeroeteren, ... ), plankje: plankje (Peij), plɛ.ŋkskǝ (Lanaken), plɛŋkskǝ (Kessenich, ... ), schei: sxęj (Leunen), šęj (Meijel, ... ), schei(d)plank: schei(d)plank (Arcen, ... ), sxęjpla.ŋk (Weert), sxęjplaŋk (Ospel), sxęjplāŋk (Horst, ... ), šɛjplaŋk (Maxet), schei(d)plankje: schei(d)plankje (Helden, ... ), sxęjplāŋkjǝ (Laar), sxęjplɛŋkskǝ (Swolgen), scheideplankje: scheideplankje (Grathem), scheistokplank: scheistokplank (Grevenbicht / Papenhoven), scheistuk: scheistuk (Beegden), schoft: sxǫft (Linkhout), schot: schot (Munstergeleen), schuif: schuif (Sint Huibrechts Lille), skø̜jf (Groot-Gelmen), sxyf (Nederweert), sxø̜̄f (Sint-Truiden), sxø̜jf (Alken, ... ), sxǭf (Lauw), šajf (Mal, ... ), šiv (Neeroeteren, ... ), šyf (Rothem, ... ), šyv (Aldeneik, ... ), šø.̜jf (Kanne, ... ), šø̜̄.f (Rutten), šø̜.jf (Alt-Hoeselt, ... ), šø̜f (Diepenbeek), šā.f (Tongeren), šęjf (Bilzen), šūf (Herten), schuifje: sxø̜jfkǝ (Eksel), šifkǝ (As), šyfkǝ (Beringe), šø̜̄.fkǝ (Lauw), šø̜fkǝ (Heerlen), šø̜jfkǝ (Lanaken), schuifplankje: šyfplɛŋkskǝ (Sittard), sluitplankje: sluitplankje (Hoensbroek), voorzetplankje: voorzetplankje (Heythuysen) Het plankje dat in de meelbak geplaatst wordt om het meel op te houden wanneer van zak verwisseld wordt. In sommige molens is aan de scheiplank een stok bevestigd die tot op de steenzolder reikt, zodat de molenaar vandaaruit kan scheiden. Zie ook afb. 83 en 84. [N O, 24d; A 42A, 42; Vds 165; Jan 171; Coe 156; Grof 187] II-3